Laatste kwekers wietexperiment stromen begin 2025 in

Ze meldde dit bij het debat over de toevoeging van stadsdeel Amsterdam-Oost. Binnenkort zal Dijkstra (de opvolger van Ernst Kuipers) daarover een mededeling doen, vertelde ze nog. Welke van de kwekers als laatste zullen instromen werd niet meegedeeld, maar we kunnen hier alvast melden dat Leli Holland in ieder geval niet bij de vijf kwekers zit die in juni bij de volgende fase zullen instappen. Eind januari maakte het Canadese bedrijf Village Farms namelijk bekend dat men net begonnen was met de bouw van hun kweeklocatie. Village Farms is voor 85% eigenaar van Leli Holland.

In Drachten wil Village Farms 2500 kilo cannabis kweken, later in Groningen 10.000 kilo

In het persbericht schrijft men: ‘Village Farms is begonnen met de bouw van de eerste overdekte cannabisproductiefaciliteit in Drachten. Via haar meerderheidsdochteronderneming (85%) Leli Holland beschikt Village Farms over een van de tien licenties waarmee het legaal recreatieve cannabis kan produceren en distribueren in het kader van het Nederlandse wietexperiment. Het bedrijf mikt op de start van de productie in het vierde kwartaal van 2024. De faciliteit in Drachten, met een capaciteit van maximaal 2.500 kg per jaar, is de eerste van twee faciliteiten die Village Farms heeft gepland. De tweede, grotere fabriek, die in Groningen zal worden gevestigd, heeft een geplande capaciteit van maximaal 10.000 kg per jaar, waarbij de productie in 2026 begint. ‘Als een markt met beperkte licenties, een al lang gevestigde consumentenbasis en een cannabisvriendelijk regelgevingsklimaat, vertegenwoordigt Nederland een zeer aantrekkelijke kans in onze internationale cannabisstrategie’, aldus Michael DeGiglio, President en CEO van Village Farms. ‘We zijn blij dat we kunnen voortbouwen op onze rijke geschiedenis in Nederland en onze ervaring als toonaangevend, winstgevend cannabisbedrijf in Canada kunnen inzetten voor deze eerste grote Europese recreatieve markt. Onze tweefasige aanpak voor het opvoeren van de productie stelt ons in staat om tijdig en kapitaalefficiënt de markt te betreden, in lijn met de uitrol van het Nederlandse programma.’