Halsema: ‘Blowverbod is geen wondermiddel’
Hoe gaat het in Amsterdam nadat enkele weken geleden een blowverbod in een deel van de binnenstad werd ingevoerd? We kunnen melden: het gaat prima. Er zijn volgens een woordvoerder van de gemeente nog geen boetes uitgedeeld en burgemeester Halsema blijft er op hameren dat het blowverbod geen wondermiddel is.
De invoering van het blowverbod op 25 mei werd breed uitgemeten in binnen- en buitenlandse media. Al meteen was er twijfel over de haalbaarheid; hoe handhaaf je een verbod zonder handhavers? En is het handhaven van een blowverbod op de Wallen in Amsterdam sowieso al haalbaar?
‘Vrije en tolerante stad’
Femke Halsema over het blowverbod in Het Gesprek met de Burgemeester van de lokale zender AT5: ‘Ik heb vanaf het begin gezegd dat dit geen wondermiddel is. Het was een wens van de raad. En ik heb altijd gezegd dat het afhankelijk is van handhaving. We hebben beperkte handhaving, dus verwacht niet dat je niets meer op straat zal zien. Amsterdam is nou eenmaal een magneet voor bezoekers uit andere delen van het land en voor internationale toeristen.’ Amsterdam is een vrije en tolerante stad, volgens Halsema, maar de overlast ‘moet worden teruggedrongen.’ Ze erkent dat lokale buurtbewoners die graag een drankje en jointje voor hun eigen deur willen nuttigen ook te maken krijgen met beperkende maatregelen. De actiegroep Steun de Stoners van lokale buurtbewoners demonstreerde daarom op 20 april bij de Stopera. Halsema zegt dat er altijd een conflict in dat deel van de binnenstad is: ‘Er is niet één mening, er is niet één soort gebruiker van de binnenstad. Er zijn inwoners, er zijn sekswerkers, cafés, horeca, seksshops. Er is van alles en nog wat en ze hebben allemaal verschillende belangen. We hebben ervoor gekozen om aan de kant te gaan staan van de inwoners. Voor de toekomst van de binnenstad is het van groot belang dat het een gebied blijft waar mensen wonen. Als er geen mensen meer wonen, dan sterft een deel van de stad langzaam af en dat wil je niet. Het moet een levend deel blijven.’
R
Rob Tuinstra
