Politie: Steeds minder wietkwekerijen in Nederland

Rob Tuinstra
17 Oct 2024

Volgens de politie zijn er in Nederland steeds minder wietkwekerijen. Tenminste, het aantal kwekerijen dat ontdekt en ontmanteld wordt, daalt in snel tempo. Of dat komt door minder inspanningen van de politie, door export of door slimmere kwekers laat men even in het midden.


Het rapport ‘Georganiseerde drugscriminaliteit in beeld: Fenomeenbeeld Drugs 2024’ telt ruim 90 pagina’s. Cannabis wordt regelmatig genoemd, maar het is duidelijk dat de urgentie van de politie nu elders ligt. Hier focussen we ons natuurlijk vooral op cannabis: ‘In Nederland is al een aantal jaar sprake van een daling van het aantal geruimde hennepkwekerijen. We hebben dat in het Fenomeenbeeld drugs 2021 al geconstateerd en deze daling heeft zich in de periode 2020 – 2023 doorgezet. De daling in het jaar 2022 was ten opzichte van 2021 ongeveer dertig procent en de daling in 2023 was ten opzichte van 2022 ongeveer twintig procent.’

Einde aan de exportmythe van Nederwiet?

Het rapport stelt dat het ‘lastig is te duiden waar deze daling door wordt veroorzaakt. De afgelopen jaren is de daling onder meer gewijd aan het feit dat er minder capaciteit binnen de politie beschikbaar is voor het ruimen van hennepkwekerijen en (waardoor) de prioriteit op andere zaken ligt dan het opsporen en ruimen van kwekerijen. De daling blijft echter doorzetten, en dat kan niet alleen maar een gevolg zijn van de (lage) politie-inzet. De vraag is dan ook of er mogelijk andere factoren zijn die de daling zouden kunnen verklaren.’

Kijk, nu wordt het interessant: ‘Zoals in het Fenomeenbeeld drugs 2021 is geconstateerd, groeien planten in dusdanig goede omstandigheden door het gebruik van nieuwe (teelt)technieken, dat deze meer (en een beter) eindproduct opleveren. Verondersteld kan worden dat door deze ontwikkeling mogelijk minder planten nodig zijn om de gebruikersmarkt te kunnen voorzien. Volgens hennepexperts binnen de verschillende regionale eenheden kan deze veronderstelling niet op zichzelf staan, omdat alleen een toename van meer eindproduct uit planten niet de grote daling aan aangetroffen teeltlocaties kan verklaren. Een andere en mogelijk meer waarschijnlijke hypothese is dat hennep ook wordt geïmporteerd uit het buitenland. Binnen de Europese Unie wordt Spanje als grootste producent van hennep beschouwd. Vanuit Spanje wordt deze hennep onder meer naar Nederland geïmporteerd. Bij de hennepteelt in Spanje als zodanig kunnen Nederlanders betrokken zijn. Daarnaast wordt er onder meer hennep vanuit de Verenigde Staten, Canada en Thailand ons land ingevoerd. Buitenlandse hennep kan daarmee ook de Nederlandse markt voorzien. Ook wordt buitenlandse (voornamelijk Spaanse) hennep naar andere landen geïmporteerd, waardoor er mogelijk minder vraag is naar Nederlandse hennep in het buitenland. Er zijn signalen dat de Nederlandse hennep niet kan concurreren met de prijzen van in Spanje geteelde hennep. Dit zegt ook iets over de kwaliteit van de hennep uit Spanje, aangezien deze naast de prijs waarschijnlijk ook voor wat betreft kwaliteit kan concurreren met de in Nederland geteelde hennep. Nederlandse hennep lijkt in onze buurlanden ook een minder gewild product te zijn geworden, wat van invloed kan zijn op de teelt in Nederland. Experts bij de Duitse BKA geven aan dat Nederlandse hennep geen belangrijk exportproduct naar hun land is. De Duitse cannabismarkt wordt voorzien door middel van eigen hennepteelt, door de invoer van hennep uit onder meer Spanje en Noord-Amerika, en van hasj uit Noord-Afrika. Een vergelijkbaar beeld geldt voor België. Zowel in Duitsland als in België is Nederlandse betrokkenheid bij teeltlocaties afgenomen. Bovengenoemde hypothesen zijn slechts een eerste aanzet voor verder onderzoek en monitoring.’ Zou dit de eerste stap zijn om die jarenlang volgehouden exportmythe van Nederwiet eindelijk te ontkrachten? En waarom blijven ze die veel te brede term hennep toch gebruiken? Daarbij denken wij aan vezelhennep met allerlei industriële toepassingen. Hoe dan ook; er staat nog veel meer lezenswaardigs in het rapport. Daarover een andere keer meer.

R
Rob Tuinstra