‘I just need to say it, we need to legalize marijuana’
‘I just need to say it, we need to legalize marijuana’. Dit zou Kamala Harris tijdens een besloten ronde tafel conferentie in het Witte Huis op 15 maart gezegd hebben. In het Nederlands: ‘Ik moet het gewoon zeggen, we moeten cannabis legaliseren.’ Als de (gedoodverfde) Democratische kandidaat voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen haar woorden later waar maakt, dan zou dat wereldwijd een enorme impact hebben.
Maar politici zijn niet in hun eerste leugentje gestikt, dus blijven we maar voorzichtig. Harris sprak zich ook tijdens de campagne voor de verkiezingen van 2020 meermalen positief uit over cannabis. Toen pleitte ze voor decriminalisering. Die belofte is niet uitgekomen. Er zijn wel stappen genomen, maar het had beter gekund. Joe Biden was in ieder geval geen positieve factor in het geheel, maar die verdwijnt na 7 november van het politieke toneel.
Het voelde als het begin van het einde van de drugsoorlog
Terug naar 15 maart, naar die kamer ergens in het Witte Huis waar Kamala Harris met acht aanwezigen discussieerde over justitiële hervormingen, waarbij ook cannabis ter sprake kwam. Een van hen is Chris Goldstein, medewerker van NORML (National Organization for the Reform of Marijuana Laws). In een gesprek met Cannabis Business Times blikt hij terug op die dag. Goldstein vertelt dat hij zelf ook persoonlijk gepardonneerd werd, nadat hij eerder gearresteerd was. Over zijn ontmoeting met Harris: ‘Tegenover mij zit Cynthia van de ACLU, en achter haar staat het gigantische portret van Franklin Roosevelt die aan zijn bureau zit en oud en optimistisch naar ons kijkt. En dan steekt vice-president Harris haar handen letterlijk boven haar hoofd en zegt: "Ik moet het gewoon zeggen, we moeten marihuana legaliseren." En dat zegt ze onder het portret van Teddy Roosevelt op zijn paard in de Roosevelt Room, de kamer die Nixon noemde. En dat ontging niemand van ons: dat ze dit moment gebruikte voor de betekenis van alles. En ze zei in de duidelijkste bewoordingen alles wat we wilden horen: ‘Ik moet het gewoon zeggen. We moeten marihuana legaliseren.” Iedereen heeft me sindsdien gevraagd: kent ze de nuances daarvan? Ja. Ik neem aan van wel, ja.’
Hoe ziet hij de toekomst? Goldstein is optimistisch: ‘Ik denk dat het een heel duidelijk pact is met het Amerikaanse volk dat we in de komende tijd of federale legalisatie van cannabis krijgen, of dat er iets anders gebeurt. Ik denk dat er hier sprake is van een tegenprestatie voor het Amerikaanse publiek. Ik denk dat we door de aard van het verbod veel beloftes hebben gekregen, dus alles wat minder is dan al die beloftes waarmaken zal niet slagen. En ze brachten mij naar die bijeenkomst omdat ik de man ben die dat al langere tijd zegt. Dus ze zijn daar om me te vertellen wat er aan de hand is. En dat begreep ik. Ik begreep het. Ik heb alles gehoord wat de vice-president zei. Ze oefende druk uit op de DEA. Ze zei tegen hen legaliseer cannabis. En ze zei: laten we ons richten op grotere problemen in de drugsoorlog en laten we werken aan clementie. We konden ons niet beter wensen. Ze toonden hier echte betrokkenheid. Wij als gemeenschap moeten net zo goed leren begrijpen wanneer we winnen als wanneer we vechten om te winnen. Het voelde alsof ik het begin van het einde van de drugsoorlog voor mijn ogen zag gebeuren.’