Hoe staat het wietexperiment er voor?

12 Dec 2018

Het veelbesproken wietexperiment blijft de gemoederen bezighouden. Elk snippertje informatie over de invulling wordt door deze en gene op eigen wijze geïnterpreteerd. Voor betrokkenen is het vaak lastig om de zin van de onzin te scheiden. Vooralsnog zijn er weinig duidelijkheden. Dat leidt tot onzekerheid over het voortbestaan van coffeeshops en wantrouwen ten aanzien van de overheid.


 Alle betrokken partijen – van burgemeester tot activist en van verslavingsdeskundige tot opsporingsambtenaar - mochten hun zegje komen doen bij de commissie Knottnerus die in juni 2018 advies aan de overheid gaf over de invulling van het experiment. Begin juli reageerden minister Bruins (VWS) en minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) op dat advies met een brief aan de Tweede Kamer. Het advies heeft tot aanpassingen van de ideeën bij het kabinet over het experiment geleid. Die aanpassingen lijken soms minimaal, maar bieden vaak meer ruimte dan op het eerste gezicht lijkt. Radicale wijzigingen zijn politiek niet haalbaar. De ministers schipperen behoedzaam met het broze politieke draagvlak. Het CDA en de ChristenUnie zijn met tegenzin akkoord gegaan met een wietexperiment. Zij hopen nog steeds stiekem dat het mislukt en willen dan de stekker eruit kunnen trekken. Het experiment mag van hen niet geruisloos overgaan in staande praktijk.

Politiek compromis

De uitbreiding met tien controlegemeenten is zo’n aanpassing. De commissie Knottnerus stelt dat een experiment in tien gemeenten te beperkt is. De ministers geven aan dat uitbreiding niet mogelijk is. Zij dragen daarvoor internationale en wetenschappelijke argumenten aan. In werkelijkheid is er echter geen politiek draagvlak voor een uitbreiding van het experiment. De uitbreiding met controlegemeenten is een politiek compromis. In datzelfde licht kunnen de aanpassingen rond de afbouwfase worden bezien. De commissie ontraadt een afbouwfase waarin de situatie na vier jaar experimenteren weer moet worden teruggebracht naar de huidige situatie. Hoewel die afbouwfase (om politieke redenen) nog steeds in de plannen staat, is deze een stuk minder ‘hard’ geworden. De ministers schrijven dat er ruimte is om het experiment tijdelijk te verlengen. Er is voldoende tijd om de wet in die zin aan te passen. Voor een buitenstaander lijkt dit misschien geneuzel op de millimeter. Maar politiek gezien kunnen alle partijen het wietexperiment zo aan hun achterban blijven verkopen. In totaal mag het zes jaar duren. Iedereen weet dat er dan nog van alles kan gebeuren. Het is in ieder geval vrij zeker dat er tegen die tijd een ander kabinet zit dat heel anders over de voortgang van het experiment kan beslissen.

Praktische zaken

Ondertussen krijgt het wietexperiment langzaam maar zeker vorm. Half september nodigden de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de praktische uitwerking van het experiment enige coffeeshopondernemers uit voor een ‘met de voeten op tafel’ gesprek. Zij wilden met de exploitanten praten over praktische zaken als handelsvoorraad, distributie en verpakking. Ze schreven dat de inbreng van de sector daarbij heel belangrijk is. Daarnaast wilden ze graag van de uitgenodigde ondernemers horen of er nog andere zaken zijn die volgens de sector meegenomen zouden moeten worden in het experiment. Nu moet je niet het idee krijgen dat ambtenaren ineens zwaar geïnteresseerd zijn in de visie van coffeeshops. Ook in dit geval voeren politieke overwegingen de boventoon. De ministers hebben immers aan de Tweede Kamer beloofd dat de sector betrokken wordt bij de invulling van het experiment. Ze moeten de sector daarom wel uitnodigen. Of er ook écht geluisterd wordt is hiermee niet gezegd. Als de ambtenaren werkelijk geïnteresseerd waren geweest in de mening van coffeeshopondernemers, dan hadden ze hen al veel eerder bij de plannen betrokken.

Gefaseerde invoering

In dat geval hadden ze bijvoorbeeld te horen gekregen dat de sector een gefaseerde aanpak voorstaat, waarbij de effecten van het nieuwe beleid continu worden gemonitord en indien nodig bijgestuurd. Door de coffeeshops in fases van gereguleerde wiet te voorzien reguleer je geleidelijk heel Nederland, waarbij je de kinderziektes onderweg uit het experiment haalt. In de beginfase van het experiment zouden shops naast gereguleerde wiet ook nog cannabis via de nu nog bestaande netwerken kunnen inkopen. De gereguleerde wiet is dan een aanvulling op het oude assortiment van de coffeeshop. Zo kan worden gemeten in hoeverre de gereguleerde wiet aanslaat bij de consument. Dit geeft legale producenten de mogelijkheid om hun aanbod zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de vraag. Het gereguleerde aanbod kan daarbij stapsgewijs het illegale aanbod de markt uitdrukken. Bij een gefaseerde invoering kunnen niet meteen alle coffeeshops meedoen, maar wordt het aantal coffeeshops en het assortiment stapsgewijs uitgebreid. Stap voor stap invoeren, geleidelijkheid, flexibiliteit, monitoring met bijsturen en aanpassen. Dat moeten volgens de sector de sleutelwoorden zijn van het experiment. Hiermee sluit de sector aan bij de moderne overheidsaanpak van complexe problemen. In plaats van het rigide invoeren van een nieuw systeem, wordt gaandeweg naar oplossingen gezocht. Uitgangspunt daarbij is wel dat iedereen hetzelfde doel nastreeft. In dit geval: succes van het experiment.

Soorten

Ook zouden de ambtenaren dan hebben begrepen dat coffeeshops voldoende variëteit moeten kunnen leveren om snel in te kunnen spelen op veranderende marktomstandigheden. Vanuit veiligheids-, toezichts- en gezondheidsperspectief is het daarom niet nodig en zelfs onwenselijk het aantal soorten te maximeren. Zolang er een gesloten en transparant systeem is voor de hele keten, dan zijn de risico’s (maatschappelijk, weglekken, etc.) bij 150 soorten niet groter of kleiner dan bij 15 soorten. Het gaat erom dat voldaan kan worden aan de behoefte van de consument. Wanneer de consument niet vindt wat hij zoekt, dan gaat hij (terug) naar de illegale markt. Het enige dat telt is dat de gereguleerd gekweekte wiet de consument weghoudt bij de illegale markt. Dit zou volgens de ondernemers het doel van het experiment moeten zijn. De consument moet veilige wiet gaan kopen op een veilige plek, waarbij de overheid zicht heeft op een transparante markt.

Keuzevrijheid

Voor coffeeshopondernemers die meedoen aan het experiment is het van belang dat zij zelf mogen kiezen bij welke vergunde teler zij hun producten afnemen. Cannabis is een trendgevoelig product. Een standaardproduct dat nu goed verkoopt, is over drie jaar misschien ‘uit’. Om met de illegale markt te concurreren moeten coffeeshopondernemers continu nieuwe producten blijven aanbieden die aan de actuele vraag voldoen. Dit betekent dat gereguleerde producenten steeds nieuwe variëteiten moeten kunnen leveren en niet allemaal dezelfde soorten kweken. Anders ontstaat er eenheidsworst. In een aantal ronden is door ambtenaren aan betrokkenen uit de sector gevraagd hoe zij in het experiment staan. Laten we hopen dat de boodschap van de coffeeshops gehoord wordt. Door: Nicole Maalsté