BCD: Schaarse vergunning voor coffeeshop onjuist

Rob Tuinstra
23 Mar 2025

In een brief aan de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) heeft de Bond van Cannabis Detaillisten (BCD) nogmaals benadrukt dat gemeenten niet verplicht zijn om coffeeshops een schaarse vergunning te geven. Dat standpunt heeft het Mnisterie van Justitie en Veiligheid al in 2021 bevestigd.


Directe aanleiding van de brief is onder andere de situatie in Amersfoort. Daar wil de gemeente nu een schaarse vergunning van maximaal zeven jaar invoeren. Huidige coffeeshops mogen na het verlopen van hun nu geldende vergunningen eenmalig een ‘overgangsgedoogverklaring’ van zeven jaar aanvragen.

Schaarse rechten niet van toepassing op gedoogverklaring 

De BCD stelt in de brief dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid al in 2021 ondubbelzinnig heeft aangegeven dat hier geen aanleiding toe is: ‘'Het leerstuk van schaarse rechten is in beginsel niet van toepassing op gedoogverklaringen voor coffeeshops. Een gedoogverklaring kan namelijk niet gezien worden als een vergunning, omdat geen vergunning verleend kan worden voor handelingen met een product die bij wet verboden zijn, zoals het geval is bij verkoop van hennep en hasjies.’ De BCD: ‘Dit betekent dat gemeenten, op grond van de nationale wetgeving en de Europese Dienstenrichtlijn, geen juridische basis hebben om gedoogverklaringen als schaarse vergunningen te behandelen. Dit is consistent met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak ‘Josemans', waarin werd bepaald dat de verkoop van softdrugs uitgestoten is van het vrije verkeer van diensten binnen de EU.’ Ook de Raad van State stelt dat ‘exploitatie-vergunningen voor coffeeshops niet willekeurig mogen worden beperkt qua duur, aangezien deze niet binnen de definitie van schaarse vergunningen vallen’. Verder noemt de BCD een vonnis van de Rechtbank Limburg: ‘Het toepassen van de regels betreffende schaarse vergunningen zou bovendien resulteren in regulering van de verkoop van softdrugs, wat niet mogelijk is onder de huidige Opiumwet. Kortom: ‘Het besluit van gemeenten om een verdelingsmethodiek toe te passen en vergunningen tijdelijk stop te zetten is derhalve niet in lijn met de huidige juridische kaders.’ Simone van Breda, voorzitter van de BCD, besluit de brief dat men graag in overleg met de VNG gaat ‘om te bezien hoe gemeenten zo goed mogelijk kunnen worden ondersteund bij een aanpak die aansluit bij de praktijk en valt binnen de geldende juridische kaders, waarbij het belang van de openbare orde en veiligheid voorop staat.’ 

 

 

R
Rob Tuinstra