Niet stoned, maar irie

20 May 2019

Nu ganja in Jamaica uit de strafwet is gehaald, gaat reggae- en rastaman Karel Michiels er nog liever op reis. No problem man, zelfs niet als je 50 gram op zak hebt of op het terras van je kamer een spliff rookt.


Ganja uit het strafrecht in Jamaica
‘Have you ever tried a dab, sir?’

“One of our guests has complained that the smell of ganja coming from your room via the veranda is totally overwhelming, and this is only after one hour. We take all guest complaints seriously and as such we would recommend that you find another accommodation to stay tonight as we feel that your use of ganja is unacceptable. There are many places further up the hill and on the island that will allow the smoking of ganja.”

Spliff op het balkon

Niet alle Jamaicanen zijn gediend van de nieuwe ganjawetten. De uitbaatster van het guesthouse Tranquility Estate, hoog boven de hoofdstad Kingston, wilde zelfs niet dat we zouden blijven. Wij vonden nochtans dat het hele huis doordrongen was van een penetrante kunstmeststank, die de zoete geur van onze herbs vrijwel meteen absorbeerde. We hadden na onze aankomst een spliff gerookt op het balkon van de kamer, zoals we zowat overal in Jamaica gedaan hebben, en waren daarna meteen weer vertrokken. De dame had toen ook al haar misprijzen getoond voor Commander, onze vriend sinds vele jaren, een heel bijzondere, spirituele persoonlijkheid, in wie zij alleen maar een onderdanige chauffeur kon zien. Commander heeft een heel donkere huid, dat speelde wellicht ook een rol in een land waar de raciale verschillen nog altijd bepalend zijn voor de sociale status.

 

Homegrown

Toch zijn we die avond niet vertrokken uit Tranquility Estate. Ik was in Jamaica niet permanent online en had het bericht dus niet gelezen. Het was al donker toen we terugkeerden, te laat om op deze afgelegen en moeilijk bereikbare plek nog andere logies te zoeken, en we konden de lady of the house overtuigen om ons toch maar te laten blijven. ‘Alright,’ zuchtte ze uiteindelijk. ‘Als u zichzelf maar kunt controleren. De ganja van de locals (ze doelde op Commander) is veel sterker dan wat de toeristen gewend zijn.’ Ik had zin in een spliff en besloot niet meer te reageren. Als ik mezelf kon controleren? En nee, de Jamaicaanse ganja is niet sterker dan wat deze ‘toerist’ gewend is. Zelfs de beste high grade herbs, zongerijpte en door iedereen begeerde Sour Diesel bijvoorbeeld, bevatten minder THC dan vele Amerikaanse en Europese strains. Een rastaman uit Nine Miles, de geboorteplaats van Bob Marley, gaf mij in Kingston een grote top van die homegrown Sour Diesel, waarmee ik dan weer indruk maakte bij mijn vrienden in Rockfort, een arme buitenwijk. Geen gebrek aan ganja daar, bijna nergens in Jamaica, maar er is een groot verschil tussen de bushweed die her en der verkocht wordt en sensimilla of andere hoogwaardige soorten. Hoe langer je in het land blijft, hoe beter de wiet wordt, in mijn ervaring toch, als je de juiste mensen tegenkomt op de juiste plaatsen.

‘Yu’ want some ganja?’

We waren nog geen vijf minuten in Jamaica, voor de ingang van Sangster International Airport in Montego Bay, of een drager/chauffeur/hustler sprak mij al aan. ‘Yu’ want some ganja?’ Waarom ik? Misschien omdat zowat alle andere toeristen meteen in klaarstaande busjes en taxi’s werden geduwd, om meteen naar hun resort te gaan. De man nam me mee naar de aanpalende parking en nodigde mij uit in zijn auto, een robuuste 4x4. Hij bleek ook coke in de aanbieding te hebben, wat de hele ervaring op slag minder onschuldig maakte. Maar wel goeie wiet, voor een redelijk goeie prijs, toch in deze drukke toeristische stad. 60 US dollar voor 20 gram. Het was de eerste en laatste keer dat ik mijn wiet betaalde in Amerikaanse munt.

Medisch gebruik

Sinds de lente van 2015 mag je in Jamaica tot twee ons herbs op zak hebben, dat is 56,6 gram. Het blijft een kleine overtreding waarvoor je beboet kan worden (een paar euro), maar bezit en gebruik van kleine hoeveelheden komen niet meer op je strafblad. Die regeling geldt overigens niet voor toeristen. In principe mogen die alleen ganja aankopen als ze een voorschrift hebben voor medisch gebruik. Ik ben tot nader order een gezond mens en ik wil geen gerommel met doktersbriefjes, dus wettelijk gezien zou ik in Jamaica nog altijd niet kunnen blowen.

Kaya Herbhouse

Stel dat je die regel toch zou willen naleven, dan kun je alsnog terecht in één van de vier legale ‘medical marijuana dispensaries’, zoals ze (naar Amerikaans voorbeeld) genoemd worden, onder de merknaam Kaya Herbhouse. In Kingston vind je die ‘apotheker’ in een van de betere shopping plaza’s, naast ‘Tracks & Records’, het themarestaurant van Usain Bolt. In Montego Bay is er een Herb House aan Jimmy Cliff Boulevard a.k.a. de Hipster Strip, de drukke uitgangsstraat aldaar. Onlangs werd een vierde vestiging geopend in Falmouth.
Ik bezocht de eerste winkel in Drax Hall, St.Ann, nabij de noordelijke toeristenstad Ocho Rios.

Weed Avenue 1

Weed Avenue 1: dat is het officiële adres van deze fancy dispensary, met een (toch op deze middag) veel te grote parking. Als je gewend bent om je wiet te kopen bij rasta’s en straatdealers, is het allemaal even wennen. Voor de deur staat een vrouw achter een hoge desk, zoals in een duur restaurant. Of ik even een kijkje kan nemen in de winkel, vraag ik. Dan moet ik eerst een formulier invullen, een ‘Patient Application’. In dit land zijn ze nog dol op papier en zelf ingevulde documenten. Zowel bij het binnenkomen als bij het buitengaan moet je op de luchthaven een papier invullen met persoonlijke gegevens zoals die toch ook al lang ingescand zijn via je paspoort. Zelfs voor de kleinste parkeerboete staat een agent een kwartier te schrijven, met doorslagpapier. Goed, vanaf nu ben ik dus een patiënt, ook al hoef ik over mijn vermeende aandoening verder geen details te geven. Een andere jongedame opent de deur voor mij en ik mag naar binnen.

Andere vibe

Vrijwel meteen voel ik een andere vibe, zo kenmerkend voor plaatsen waar de Jamaicanen zichzelf te ernstig nemen of in een groot commercieel verhaal stappen. De airco doet deugd maar voor de rest is dit een heel cleane, zakelijke onderneming. In glazen kasten staan en liggen dure vaporisators in alle maten en gewichten, mooi beschilderde waterpijpjes en ander rookgerei, niet echt verschillend van het aanbod dat je bij ons vindt. Ik zie ook tal van awards voor ‘best ganja’, met het bekroonde product erbij in een mooi flacon. ‘Have you ever tried a dab sir?’ Plots word ik aangesproken door één van de drie dames in de shop. Ik heb in Jamaica altijd over ganja gepraat en onderhandeld met mannen, dus ook dit is nieuw voor mij, die vrouwelijke dominantie in de Herbhouse. Nee, ik heb nog nooit een dab (concentraat) geprobeerd. ‘It’s 10 US dollar, sir,’ en ze wijst naar een toonbank wat verderop waar de benodigde apparatuur staat. Zou ik? Ik heb net nog een dikke spliff gerookt, en voor 10 US kan ik buiten algauw 5 gram wiet kopen. En hier zo, in mijn eentje, alsof ik wijn kom proeven?

 

Breuklijn in de cannabiswereld

‘How do you prefer to consume your herbs, sir?’ Nog voor ik haar eerste vraag heb beantwoord, volgt al een tweede. ‘Normally I smoke spliff,’ zeg ik naar waarheid. Plots verstijft de vrouw. Ze kijkt me aan met een blik alsof ik mij een maand niet gewassen heb, keert zich om en loopt weg. Wie rookt er nu nog joints, lijkt haar gedrag te suggereren. Het is de eerste keer dat ik zo scherp geconfronteerd wordt met deze breuklijn in de cannabiswereld, in Jamaica dan nog. Ik ben me ervan bewust dat roken in de nabije toekomst weleens taboe zou kunnen worden maar in afwachting vechten we toch dezelfde strijd, voor de erkenning en aanvaarding van cannabis?

Oude spliffroker

De sfeer is nu helemaal verpest, voor zover daar al sprake van was in deze klinische omgeving. Je mag hier niet eens foto’s nemen, alsof het een zaak van de grootste geheimhouding betreft. Ik slenter nog even langs de grote toonbank waar verschillende soorten worden aangeboden, met de prijskaartjes erbij. Ik heb in de auto al meer dan 20 gram liggen, het eerste voorraadje gekocht, daarna overvloedig gekregen. En zou deze wiet echt zoveel beter zijn als de dure prijzen zouden rechtvaardigen? In Amerikaanse dollar natuurlijk, nog een belemmering. Ik weet intussen ongeveer wat de ganja hier kost in de lokale munt, 1000 JA dollar of 6,5 euro voor 3 à 4 gram, en ik ben daar in het algemeen heel tevreden over. De vrouw achter de toonbank vraagt me niet of ik geïnteresseerd ben. Oude spliffroker, zie ik ook haar denken. New time and age, om Ziggy Marley te citeren in een van zijn beste songs.

‘Natural Vaping’

In Rockfort hebben ze geen boodschap aan de nieuwerwetse dispensaries. Daar consumeren ze hun ganja met zelfgemaakte bamboepijpen of een steam chalice, een chillum met stukjes verbrande kokosschelp. De wiet wordt letterlijk gestoomd, ‘natural vaping’ zegt Putus, de eigenaar van de yard (binnenplaats) waar de mensen uit de buurt samenkomen om muziek of domino te spelen, te reasonen (filosoferen over het leven) en te roken. Een Franse soundsystem heeft onder de noemer ‘United for Jamaica’ geld ingezameld om de yard uit te breiden en op te fleuren, en levert zo een belangrijke bijdrage aan de upgrade van deze vergeten buurt, waar geweld en kleine criminaliteit nog al te vaak het straatbeeld beheersen.

Mellow

Het was daar, in die yard in Rockfort, dat een vriend van mij twintig jaar geleden een paar honderd zaadjes van zijn eigen, in België gekweekte topwiet heeft achtergelaten. John is al jaren dood, maar zijn planten leven voort in Jamaica. Het kan geen toeval zijn dat ook het THC-gehalte van de Jamaicaanse ganja in die twee decennia aanzienlijk gestegen is, en dan heb ik het uiteraard niet alleen over de erfenis van John. Eén van de beste wietjes die ik ooit gerookt heb, was een Hollandse soort die hier gekweekt wordt. Maar de mood blijft altijd mellow, zoals Bob Marley het zo graag omschreef. Niet stoned, maar irie. Zeker niet zo ‘sterk’ als de beste neder- of belgowiet, maar net daarom perfect geschikt voor de Jamaicaanse flow of life.

Peter Tosh

Dit keer heb ik mijn beste spliff geconsumeerd op een gewijde plaats. We zijn er speciaal een heel eind voor omgereden, dwars door Westmoreland (waar volgens velen de beste ganja vandaan komt) naar de zuidkust van het eiland. In het vredige dorpje Belmont is Peter Tosh geboren, en daar staat ook zijn bescheiden mausoleum. Hoe zouden we hem nièt kunnen eren, de zanger die met ‘Legalize it’ het grote anthem van de cannabisbeweging heeft geschreven? Hoe komt het dat ik dat in al die jaren nog nooit gedaan heb? Twee rasta’s leiden ons rond op het terrein, waar naast het mausoleum niet veel te zien valt. De kooi met groengeelrode ‘reggae birds’ (parkieten) en de konijnen (‘bunnies’, naar Bunny Wailer, de derde van de oorspronkelijke Wailers van Bob Marley), zijn charmant maar dragen weinig toe aan het verhaal van Peter Tosh. Dat krijg je hier voor de rest ook niet te horen. Het is zijn muziek die vertelt wat hij voor de mensheid betekend heeft, en die wordt hier permanent afgespeeld. Het is alsof ik al die grijsgedraaide nummers voor de eerste keer echt hoor, op de plaats waar de zanger ze ooit gemaakt heeft.

 

Legalize it!

Eén van de rasta’s heeft me bij het binnenkomen gevraagd of ik ganja wilde kopen, en hij wees naar de lange buds die op de felgekleurde grafsteen van Peter Tosh lagen. Ik was niet ingegaan op het aanbod omdat ik (alweer) meer dan genoeg wiet op zak had en vermoedde dat het niet de beste kwaliteit kon zijn, zo achteloos uitgestald als een soort souvenir. Maar op het einde van ons bezoek nam hij me mee naar zijn eigen kleine plantage achter het mausoleum en bood mij een spliff aan van de wiet die hij zelf rookte. Was het de muziek? De gewijde plek? De geest van Peter Tosh zelf? Meer dan ooit voelde ik mij hecht verbonden met het heilige kruid. Meer dan ooit voelde ik de neiging om het uit te schreeuwen: Legalize it!