VNG congres stemt over regulering cannabis

12 Jul 2016

Op 8 juni stemt het jaarlijkse congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over een advies om de cannabisteelt ten behoeve van coffeeshops te reguleren. Een echte doorbraak valt niet te verwachten, maar er is toch reden voor enig optimisme.


Op 8 juni stemt het jaarlijkse congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over een advies om de cannabisteelt ten behoeve van coffeeshops te reguleren. Een echte doorbraak valt niet te verwachten, maar er is toch reden voor enig optimisme. De VNG, opgericht in 1912, is een belangrijke speler in de Hollandse polder. Alle gemeenten van ons land zijn verplicht lid en de organisatie mengt zich nadrukkelijk in het maatschappelijke en politieke debat. In juni vorig jaar volgde de Utrechtse burgemeester Jan van Zaanen (VVD) zijn partijgenoot Annemarie Jorritsma op, die sinds 2008 voorzitter was van de VNG. Met spanning werd uitgekeken naar het advies van een VNG werkgroep over modernisering van het cannabisbeleid. De werkgroep bestond uit zeven burgemeesters en een wethouder. Burgemeester Bernt Schneiders (PvdA) van Haarlem was voorzitter.

Haarlem

Het voorzitterschap van Bernt Schneiders stemde hoopvol. In Haarlem ontwikkelde hij in samenwerking met de lokale coffeeshopbond, de stichting Drugsbeleid en cannabis consumentenbond We Smoke een Keurmerk voor coffeeshops. Oorspronkelijk was gereguleerde aanvoer onderdeel van dit keurmerk, maar dit bleek politiek te gevoelig. Als voorzitter van de werkgroep had Schneiders alle kans om te pleiten voor regulering. Steun zou hij in elk geval krijgen van twee andere werkgroepleden: Paul Depla, burgemeester van Breda en Victor Everhardt, wethouder in Utrecht. Depla en Everhardt zijn uitgesproken voorstanders van regulering en waren samen met hun collega Rob van Gijzel initiatiefnemer van het manifest Joint Regulation.

Joint Regulation Manifest

Sinds de presentatie in januari 2014 hebben zestig gemeenten het Joint Regulation Manifest ondertekend. Dat lijkt niet veel op een totaal van vierhonderd, maar deze zestig gemeenten herbergen samen tachtig procent van alle coffeeshops in Nederland. Zij hebben rechtstreeks te maken met de ellende die het cannabisverbod nu oplevert: van zolderbranden en ripdeals tot corruptie en vervuiling en verzwaring van cannabis. Die urgentie is duidelijk terug te vinden in het manifest: “Onze oproep is kort maar krachtig: voer samen met ons een landelijk stelsel in van gecertificeerde en gereguleerde wietteelt. Alleen op deze wijze is een oplossing mogelijk.” En even verderop in de tekst: “Mocht een landelijke invoering van gereguleerde wietteelt op korte termijn niet mogelijk zijn, dan stellen wij voor om op lokale schaal te starten met gereguleerde wietteelt.” Spagaat Bijna twee jaar na de presentatie van het Joint Regulation Manifest, in november 2015, verscheen het advies van de VNG werkgroep modernisering cannabisbeleid. De titel was veelbelovend: 'Het failliet van het gedogen: op weg naar de cannabiswet'. Zeker vergeleken met de duidelijke taal van het manifest viel de inhoud van het 41 pagina's tellende advies echter tegen. De vele problemen die de onmogelijke spagaat van de achterdeur veroorzaakt worden degelijk maar braaf beschreven. Maar in de zes pagina's over mogelijke oplossingen en alternatieven worden de auteurs nergens echt concreet. Ze beschrijven drie scenario’s: vrijgeven, verbieden of regelen. Het ‘regelscenario’ heeft hun voorkeur. Maar hoe de regels voor de teelt er precies uit moeten zien, blijft onduidelijk: “Er zijn verschillende opties om het systeem vorm te geven. Bijvoorbeeld welke organisaties mogen produceren en verkopen (regulering, overheidsbedrijven of social cannabis clubs), en welke bestuurslaag de regels stelt (lokale of landelijke overheid). Aan elke optie zitten haken en ogen (van de complexiteit van het uitgeven van schaarse vergunningen bij regulering tot de registratievereisten bij cannabisclubs).”

Concreet

De enige concrete passage over het 'regelscenario' luidt als volgt: “De lokale overheid staat aan de lat om de productie en verkoop in te passen in de lokale samenleving. We verwachten dat de inpassing van de productie geen grote problemen oplevert. Het moet goed mogelijk zijn om geschikte productielocaties te vinden en om bedrijven via de voorwaarden te weren van ongeschikte locaties. Het inpassen van de verkoop is een opgave die nu ook bij gemeenten ligt.” Hieruit kunnen we in elk geval concluderen dat de VNG niets ziet in “gemeentewiet”, geproduceerd door de gemeente zelf. “Bedrijven” zullen de gereguleerde cannabis gaan kweken, volgens eisen en voorwaarden die de lokale en landelijke overheid stellen. Een opsteker is dat de werkgroep weinig op heeft met de maximering van het THC-gehalte. Terecht merken ze op dat “er voor deze grens geen wetenschappelijke onderbouwing is” en dat “er geen instrumenten of mogelijkheden zijn voor controle, toezicht of handhaving op deze maatregel.”

“Fout volk”

Rond de presentatie van het advies deed commissie-voorzitter Bernt Schneiders veel wenkbrauwen fronsen toen hij in een interview met de Volkskrant ruim de helft van alle coffeeshops als crimineel bestempelde. Schneiders: “Er zijn schattingen die zeggen 60 procent van de coffeeshops niet deugt, dat daar fout volk zit. Dat is een redelijke schatting, denk ik. Dus een van de eerste dingen die moet gebeuren is: jaag de criminaliteit die shops uit (...) Het grote voordeel van een beleid van vergunningen is natuurlijk dat je de vergunning kunt intrekken.” Je zou zeggen dat Schneiders en de VNG belang hebben bij het winnen van het vertrouwen van de coffeeshopbranche om effectief samen te werken 'op weg naar de cannabiswet'. Dat doe je niet met dit soort uitspraken. Naar het schijnt heeft de werkgroep met in totaal twee (!) coffeeshopondernemers een gesprek gevoerd. Terwijl dat toch bij uitstek de mensen zijn met kennis van zaken.

Verandering kost tijd

Is het dan alleen maar ellende? Maakt het niet uit of de VNG het advies aanneemt of niet? Wie dat denkt, snapt niet hoe politiek werkt. Verandering kost tijd. Toen de Opiumwet in 1976 werd gewijzigd om een fundamenteel verschil te maken tussen cannabis en hard drugs, was coffeeshop Mellow Yellow in Amsterdam al vier jaar open. En Sarasani in Utrecht zelfs al acht jaar. In de tussenliggende jaren verscheen het ene na het andere adviesrapport over “het drugsprobleem”. Het Baan rapport en het advies van de commissie Hulsman, 'Ruimte in het drugbeleid', zijn het bekendst geworden, maar er waren er nog veel meer. Al die rapporten en de bijbehorende aandacht van de media en de politiek zorgden er samen voor dat de regering in 1976 het roer om kon gooien. Wat ook hielp: Nederland had toen de meest progressieve regering ooit, het kabinet Den Uyl.

Invloed verkiezingen

Dat is nu natuurlijk heel anders. Maar nog steeds geldt dat toenemende maatschappelijke druk, in de vorm van manifesten, adviezen, pleidooien, rechtbankvonnissen, opiniepeilingen, uiteindelijk leidt tot verandering. Als de VNG dit advies overneemt, kan de regering dat niet als onbetekenend afdoen. Zo’n stellingname zal ook invloed hebben bij de verkiezingen en de kabinetsformatie volgend jaar. Een nieuwe regering kan niet vol blijven houden dat de wiet die in de coffeeshops wordt verkocht uit de lucht komt vallen. Volledig rapport van de VNG werkgroep 'Het failliet van het gedogen: op weg naar de cannabiswet': https://vng.nl/files/vng/rapport_werkgroep_cannabisbeleid_20151119.pdf