Vrijgegeven documenten bieden unieke inkijk in begin Hollandse Hennepoorlog

01 Mar 2019

Eind vorig jaar kwam een serie interessante documenten boven water die onthullen hoe Frankrijk in de jaren negentig druk op Nederland uitoefende vanwege ons drugsbeleid en hoe onze regering daarop reageerde. Aan de hand van de vrijgegeven documenten reconstrueert Derrick Bergman de aanvaring tussen de toenmalige premiers Kok en Chirac, die leidde tot een forse aanscherping van het cannabisbeleid.


Onderzoeksjournalist Jos Slats is al maanden bezig met de research voor een zesdelige documentaireserie over cannabis, die dit najaar wordt uitgezonden door de KRO/NCRV. Met een WOB-verzoek (Wet Openbaarheid Bestuur) kreeg hij een aantal onthullende documenten uit 1996 op tafel. De stukken laten zien hoe de regering van Wim Kok reageerde op de druk van de Franse president Chirac. Het is niet overdreven te stellen dat de Hollandse Hennepoorlog zijn oorsprong vindt in deze periode, de zomer en herfst van 1996.

Paars 1

Wim Kok (PvdA) leidt op dat moment zijn eerste regering, bekend geworden als Paars 1. Voor het eerst in decennia maakt het CDA geen deel uit van het kabinet, dat bestaat uit de PvdA, D66 en de VVD. Zowel de minister van justitie, Winnie Sorgdrager, als de minister van volksgezondheid, Els Borst, zijn lid van D66. Ook toen al wilde die partij cannabis legaliseren. De vooruitzichten lijken dus uitstekend: als dit Paarse kabinet euthanasie kan legaliseren, waarom dan niet cannabis? Sorgdrager gaat dan ook enthousiast aan de slag.

Jaren later onthult het weekblad Vrij Nederland hoe dichtbij zij destijds was bij regulering van de achterdeur van de coffeeshop. In de reportage ‘Internationaal is reguleren van wiet geen probleem’ (VN, 2 december 2013) schrijven de auteurs, Harry Lensink en Sophie Derkzen: “Binnen het ministerie van Justitie bestonden midden jaren negentig plannen om de wietteelt onder overheidstoezicht te brengen. D66-bewindslieden als Winnie Sorgdrager (Justitie), Els Borst (Volksgezondheid, Welzijn, Sport) en Jacob Kohnstamm (Binnenlandse Zaken) waren ook toen al voorstander van regulering.

Criminoloog Jan van Dijk was directeur strategie op het ministerie van Justitie. ‘Ik tastte de mogelijkheden af. Er lag een plan van VWS om de wietteelt helemaal te legaliseren, maar dat was te radicaal. Een vorm van gedoogbeleid, misschien niet eens officieel, leek haalbaar. Het College van procureurs-generaal ging ginnegappend akkoord.’ De plannen waren in een vergevorderd stadium, vertellen betrokkenen. Regeringsadviseurs hadden zelfs contact met potentiële ‘staatstelers’.”

Geblindeerde auto

Een denktank met advocaten, accountants, onderzoekers en “drugsbaronnen”, zoals Vrij Nederland ze noemt, bereidt de regulering voor. Die denktank is in het leven geroepen toen bleek dat de wiet in de coffeeshops “vaak niet schoon” was. Een van de deelnemers, onderzoeker Carl Steinmetz, vertelde hoe hij in een geblindeerde auto werd afgehaald op het Leidseplein “voor afspraken met drugscriminelen”.

Steinmetz: “We hadden bedacht dat Amsterdam zou beginnen met een gereguleerde achterdeur. Aan de IJ-oevers zouden we een groot gebouw gebruiken voor de teelt van wiet met een laag THC-gehalte. Om de softdrugsscene in kaart te brengen, voerde ik gesprekken met de grote baronnen.”

Tête-à-tête

Maar dan gooit Frankrijk roet in het eten. Toenmalig directeur strategie van Justitie Jan van Dijk: “In mijn herinnering is er een tête-à-tête geweest tussen de Franse president Jacques Chirac en premier Wim Kok. Daar hebben de Fransen laten weten dat ze het niet zouden accepteren.” Volgens Van Dijk veegden Wim Kok, D66-minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo en Joris Demmink, directeur-generaal op Justitie, de plannen van tafel.

‘Kwetsbaar’

De geWOBte documenten laten zien hoe het er destijds, op het hoogste niveau, aan toe ging in Den Haag. Op 7 juni 1996 schrijft Kok aan de ministers die deelnemen aan het bewindsliedenoverleg Nederland-Frankrijk over de forse kritiek van president Chirac op ons drugsbeleid. Hans van Mierlo, een van de oprichters van D66, reageert op 28 juni met een notitie, als voorbereiding op een overleg met alle betrokken ministers op 3 juli.

Nederland is “kwetsbaar” schrijft hij, “want het voert een geformaliseerd en dus sterk zichtbaar gedoogbeleid (coffeeshops!), terwijl het voorts vanwege zijn economische situatie een belangrijk doorvoerland is van met name heroïne en XTC (niet voor cocaïne). Daarenboven is Nederland voor West-Europa het produktieland van XTC.” Onthullend is het zinnetje dat hierop volgt: “Het aandeel van Nederland bij de aanvoer van softdrugs naar Frankrijk is overigens zeer gering (± 1 %).”

Nederland buigt

Je zou zeggen dat Nederland eenvoudig aan de Franse regering mee had kunnen delen dat er nauwelijks sprake was van een probleem, omdat het aandeel van ons land bij de aanvoer van softdrugs naar Frankrijk slechts één procent bedroeg. Onze bewindslieden hadden Chirac ook kunnen melden dat het gebruik van alle drugs in Frankrijk veel hoger lag - en nog steeds ligt - dan in Nederland.

Onze regering had er kortom voor kunnen kiezen de confrontatie aan te gaan en Chirac om de oren te slaan met de abominabele resultaten van het Franse repressieve drugsbeleid. In plaats daarvan kiezen Kok en Van Mierlo er voor om te buigen voor de Fransen. De notitie van Van Mierlo stelt in vier pagina’s de ene na de andere repressieve maatregel voor, als reactie op zeven “desiderata” (wensen) van Frankrijk. Wensen die vooral betrekking hebben op softdrugs.

‘Zichtbaar optreden’ tegen o.a. reclame

Een fragment uit de notitie: “De Franse desiderata betekenen (nog) geen frontale aanval op hat Nederlandse drugbeleid. Zij hebben vooral betrekking op wat vanuit dat beleid gezien vermeende secundaire, en deels zelfs ongewenste, neveneffecten zijn. Opmerkelijk is de nadruk van Franse kant op de wenselijkheid van “zichtbaar” optreden, bijvoorbeeld tegen reclame.

De Nederlandse reaktie op de Franse kritiek zal daarmee rekening moeten houden. Hierbij zij aangetekend dat het hier de wensen betreft die in bilateraal ambtelijk overleg zijn geformuleerd. Aan de Franse president worden veel radicaler eisen toegeschreven (i.c. totaal verbod op handel en productie van nederwiet, sluiting alle coffeeshops). Deze eisen zijn niet bespreekbaar omdat zij de interne beleidsvrijheid van Nederland raken.”

Verbod op cannabiszaden?

Een greep uit de voorstellen in de notitie: een verbod op teelt van (vezel)hennep in kassen en verhoging van strafmaxima, aanscherpen handhaving op (postorder)verkoop van cannabiszaden, uitbreiding politiesterkte en aanscherping OM-richtlijn voor toezicht in en rond coffeeshops, gerichte voorlichting aan gemeenten over sluiting van coffeeshops met bestuursrecht en last but not least: verlaging van de maximale verkoophoeveelheid in coffeeshops van dertig naar vijf gram.

Al deze voorstellen zijn werkelijkheid geworden, eentje werd dat – gelukkig – niet. Onder het kopje ‘controle op zaadproduktie met het oog op THC-gehalte van geteelde hennep’ staat: ‘Wellicht is het wenselijk zaad, met uitzondering van de door de EG goedgekeurde rassen, onder de Opiumwet te brengen”. Zover is het nooit gekomen: verkoop van cannabiszaden is nog steeds legaal.

Koppeling tussen soft- en harddrugs

Opvallend is de koppeling die in de notitie wordt gemaakt tussen soft- en harddrugs: “Nederland zou zijn optreden niet moeten beperken tot de hierboven genoemde Franse desiderata. Juist vanwege ons specifieke drugbeleid zou onze “track record” t.a.v. harddrugs en daarmee verband houdende criminaliteit idealiter vlekkeloos moeten zijn. (Vergelijk wetsontwerp inzake sluiting drugpanden).

Optreden tegen produktie van en handel in psychotrope stoffen (met name XTC) en doorvoer van harddrugs (met name heroïne) in de vorm van preventieve maatregelen m.b.t. precursoren (Frankrijk loopt op dit gebied nog achter) en aangescherpte richtlijnen van het OM en voortdurende adequate aandacht van controle- en opsporingsdiensten is ook essentieel.”

Polderoorlog tegen drugs

Dik twintig jaar later kunnen we constateren dat al deze repressieve maatregelen de problemen alleen maar groter hebben gemaakt. De schandalige huisuitzettingen wegens een paar cannabisplanten zijn rechtstreeks terug te voeren op deze koerswijziging onder druk van de Fransen. Het bestuursrecht, de omstreden Wet Damocles voorop, is een wapen geworden in de polderoorlog tegen drugs. En schone wiet is er nog steeds niet.

De brief en notitie die Kok op 26 september 1996 aan Chirac stuurt, bevatten geen woord over de positieve effecten van het Nederlandse drugsbeleid op het gebied van de volksgezondheid, de openbare orde of welk gebied dan ook. Het gaat alleen maar over de schitterende samenwerking van de Franse en Nederlandse politie en douane, de nieuwe containerscanners voor de Rotterdamse haven, de gearresteerde drugstoeristen en in beslag genomen hard drugs langs de Hazeldonk-route en natuurlijk over alle aanscherpingen van het cannabisbeleid.

Strenger straffen

Dit zijn de (vertaalde)passages uit die notitie uit 1996 over cannabis en coffeeshops: ‘De nieuwe richtlijn van het openbare ministerie, die in werking treedt op 1 oktober, geeft bijzondere aandacht en prioriteit aan de screening van de industriële teelt van cannabis. Het Uitvoeringsbesluit Opiumwet, dat het kweken van cannabis voor de vervaardiging van vezels of zaden of als windkering toestaat, wordt gewijzigd. Deze uitzondering voor landbouwdoeleinden is niet langer van toepassing op het kweken in kassen of binnenshuis.

Het wordt dus makkelijker om de teelt van nederwiet, die voor 90% plaatsvindt in kassen of woningen, te bestrijden. Tegelijkertijd wordt de maximale gevangenisstraf voor de teelt van nederwiet verhoogd van twee naar vier jaar. De strafbaarstelling van bezit en (postorder)verkoop van cannabiszaden, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten zoals reclame, wordt nog bestudeerd.’ 

Coffeeshops

Over het beleid rond coffeeshops meldt Kok in zijn notitie: ‘Het aantal coffeeshops is al sinds 1994 teruggebracht en de situatie zal nog verbeteren. Het betreft hier overigens een beleid dat onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten valt. De richtlijnen van het openbaar ministerie voor coffeeshops worden aangescherpt. De hoeveelheid toegestane cannabis per transactie wordt verlaagd van 30 tot 5 gram.

Toegang tot een coffeeshop is verboden voor jongeren onder de 18 jaar. De minister van Justitie heeft een onderzoek ingesteld naar de vraag of het mogelijk is om de verkoop van softdrugs aan niet-ingezetenen te verbieden. Tot nu toe werd er altijd van uitgegaan dat een dergelijk verbod in strijd is met de Grondwet.’ Einde citaat.

Wietpas, anyone?

Wietpas, anyone? Het zaadje van dat onzalige plan werd dus ook al in 1996 geplant. En we zitten er nog steeds mee. Bij het wietexperiment wordt handhaving van het Ingezetenencriterium verplicht voor “gemeenten aan de grens”. Met dank aan Hans van Mierlo, overleden in 2010 en aan Wim Kok, overleden in 2018. Hopelijk lukt het Jos Slats om de andere hoofdrolspelers, zoals Joris Demmink en Winnie Sorgdrager, voor de camera te krijgen.

Sowieso kijk ik uit naar de documentaireserie, zes aflevering van vijftig minuten, geregisseerd door Robert Oey en Arjen Sinninghe Damsté. Hoe duidelijker het fiasco van de Hollandse Hennepoorlog wordt geboekstaafd, hoe groter de kans dat de Haagse politiek eindelijk kiest voor regulering en legalisering.

Vrijgegeven documenten na WOB-verzoek Jos Slats

* Brief Wim Kok aan deelnemers van het bewindsliedenoverleg Nederland-Frankrijk (7 juni 1996). * Brief van Hans van Mierlo aan Wim Kok en deelnemers bewindsliedenoverleg met drie bijlagen: ‘Frankrijk-Nederland; drugproblematiek’, ‘Juridische implicaties van Nederlands drugbeleid onder VN-verdragen en Schengen’ en ‘Nederlands-Franse Praktische samenwerking bij de drugbestrijding’ (28 juni 1996). * Notitie aan Wim Kok van anonieme raadadviseur m.b.t. bewindsliedenoverleg over de relatie met Frankrijk op 3 juli 1996 (2 juli 1996). * Brief van Jacques Chirac aan Wim Kok over de samenwerking met douane, politie en justitie ten aanzien van drugsvervoer (4 augustus 1996).

* Antwoordbrief Wim Kok aan Chirac over drugsbeleid en samenwerking met twee bijlagen: ‘Notitie over samenwerking tussen douane, politie en justitie’ en ‘Rapport over drugsbeleid 1995’ (26 september 1996). * Brief Kok aan Staatssecretarissen Buitenlandse Zaken en Financiën over gesprek met Chirac en marge Europese Raad te Dublin met verzoek conceptbrief te beoordelen (14 oktober 1996). * Brief Staatssecretaris Financiën aan Kok met accordering (16 oktober 1996). * Brief Kok aan Chirac over ontmoeting en marge Europese Raad in Dublin (17 oktober 1996). Alle documenten zijn terug te vinden op: www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2018/11/06/besluit-wob-verzoek-over-het-softdrugsbeleid-in-nederland-en-de-internationale-implicaties-van-het-nederlandse-gedoogbeleid Tekst & fotografie: Derrick Bergman / G0NZ0 Media