ÁSGEIR - “Wiet is best wel een ding in IJsland”
Ásgeir is een muzikant uit IJsland die wereldberoemd is op die koude rots in de Atlantische Oceaan, en stormenderhand de rest erbij veroverd. Maar ook iemand die graag af en toe een jointje opsteekt, zelfs met Willie Nelson.
Ásgeir Trausti Einarsson (Laugarbakki, 1992) gaf als lekkermakertje voor zijn pas uitgekomen plaat ‘Afterglow’ een ‘geheim optreden’ in Paradiso. De ruim 200 aanwezigen waren muisstil en lieten de ijle, fragiele droompop welwillend in zich neerdalen. De bescheiden, ietwat in zichzelf gekeerde zanger maakte nog een verontschuldiging voor eventuele fouten, want hij had al lang geen shows meer gegeven. “De laatste keer dat ik optrad is ongeveer een jaar geleden. Al die tijd zat ik opgesloten in een opnamestudio. Ik had geen zin om tijdens het opnemen van mijn nieuwe album ook nog optredens te doen. Daarom.”
Ik ben vrijer
“Gewoonlijk staan we met zes mensen op het podium, wat uitgebreider dus, als een band. Een show zoals deze middag doen we niet vaak, maar het is leuk. In mei komen er nog vier andere gasten bij; een drummer, twee mensen die bas en keyboards spelen en de computers controllen, en een pianist. Voor mij is de grootste verandering dat ik dan geen piano meer speel op het podium, ik heb een gitaar voor me en ik ben vrijer. De pianist heeft alle stukken overgenomen die ik normaal gesproken zou spelen, dus ik kan met mijn gitaar andere geluiden toevoegen, er een beetje mee spelen.”
Atmosferisch
“In de eerste jaren van de band hielden we ervan om het volume soms flink omhoog te schroeven. De technicus die al vanaf het begin bij ons is, heeft in de loop van tijd geleerd wat de beste manier is om het geluid te maken. Het moet niet echt bas heavy stuff worden, we zitten meer op de lijn van ehm... kalmeren. Maar de liedjes op het album zijn nogal verschillend van hoe we soms live spelen. Atmosferisch is belangrijk, het moet niet te heftig zijn, daar hebben we goed aan gewerkt.”
Tekstschrijvers
De teksten van Ásgeir gaan over natuur en licht, niet over iemand in het bijzonder, maar misschien het ook wel wat te maken met verloren liefdes. “Daar heb ik wel ervaring mee ja. Het is relatief makkelijk om daarover te schrijven en er aan te relateren met teksten. Maar voor de meeste songteksten werk ik samen met mijn oudere broer en mijn vader, er is bijna niets van mij. Het schrijven van liedjes, en de melodieën en de instrumentale gedeeltes zijn aardig gescheiden van elkaar. Het produceren doe ik, de tekstschrijvers hebben veel vrijheid om zichzelf uit te drukken. Als ze alles opgeschreven hebben komen we bij elkaar en we hebben het erover.”
Hoge zangstem
“Ik zie mezelf niet echt als een zanger. Ik zong eerst ook niet met mijn stem hoog opgeschroefd, zo’n zeven jaar geleden begon ik pas met hoog te zingen. Het was iets dat ik kon en dat ik zou blijven doen. Daarvoor heb ik als gitarist in verschillende rockbands gespeeld, en in een folkband. In het stadje waar ik opgroeide begonnen we een band met de enige gast die drums kon spelen, en een ander die de enige bassist was, enz, enz. Dat was rock, en eenmaal in Reykjavik speelde ik in een folkgroep met wat vrienden.”
Verpletterd
“Toen ik zestien was ben ik naar Reykjavik verhuisd. Er wonen daar zo’n 200.000 mensen, het is best wel groot. Het voelt echt als een stad. In Amsterdam, Parijs en Brussel voel ik me niet zo overdonderd, ik vind dat toffe steden. Maar Londen en New York en dat soort metropolen, dan voel ik me verpletterd, dat is echt teveel. De gebouwen hier zijn verbazingwekkend, je voelt de geschiedenis ervan. De hele vibe is plezierig, Amsterdam is een van mijn favoriete steden.”
Blowen
“In IJsland drinken we veel ja, maar wiet is echt een ding daar. Het is vrij normaal geworden dat mensen wat thuis kweken. Het is redelijk makkelijk, als je maar niet gepakt wordt, want het is zwaar illegaal. Mensen vinden altijd wel plek om wat te verbouwen, en te verkopen natuurlijk. Het is heel populair. Zo’n vijf jaar geleden begon ik met blowen, daarvoor wist ik er niet zoveel over, en zeker niet hoe groot het was. Ik was verbaasd hoeveel teenagers en jongvolwassenen blowen! In Laugarbakki bestond het niet echt.”
Dagelijkse kost
“Een jaar geleden ben ik ermee gestopt, maar ik doe het als ik...”, en hij laat even een stilte vallen, “in Amsterdam ben! Gisteren waren we nog in een coffeeshop. Blowen is dagelijkse kost voor me geweest, en dat voor een lange tijd. Maar als ik er goed over na ging denken vond ik het niet leuk, het was op een bepaalde manier gewoon niet... mezelf. Het is goed om te doen, maar het werkte niet met mijn muziek, het hielp me niet echt op welke manier dan ook. Dus zag ik geen redenen om er mee door te gaan.”
Als een aardappel
“Maar zoals het nu is, is het eigenlijk veel beter, want als ik het niet veel doe dan gaat het juist des te lekkerder als het wel gebeurt. Ik houd niet van hasj, maar sativa wiet is top. Je kunt het nemen en je voelt je toch niet als een aardappel. Uplifting, precies, daar houd ik van. Jullie hebben allemaal verschillende soorten hier. Gisteren waren we nog in The Bulldog, ik weet dat het een toeristenval is, maar toch kom ik juist altijd weer daar terecht. Waarom weet ik ook niet precies... We namen toen wat Lemon Haze, echt een toppertje.”
Reteduur
“Hoeveel de wiet kost herinner ik me niet meer, maar het is reteduur als je er veel van gebruikt in IJsland. En toch, het is te doen. Het zal zo’n 2500 a 3000 IJslandse kronen per gram zijn, zo’n 22 tot 26 euro, dat is best wel prijzig. Maar voor bier moet je pas echt veel geld betalen, ongelooflijk! Ik rookte meestal wat wiet in de avond, voordat ik ging slapen. Zo zijn er veel mensen, en het past ook goed bij ze. Maar ik ben dus op een gegeven moment op een bepaald punt beland, en dat was het.”
Het komt flink aan
“Ik wilde er gewoon van genieten, en als ik het een paar keer per jaar rook dan heb ik er op dat moment veel plezier van. Tegelijkertijd wiet roken en alcohol drinken vind ik maar niks, dat is geen goede combinatie. Bier en alcohol is voor feesten, en wiet is voor een beetje tot rust komen. Toen ik veel blowde gebruikte ik ook meer, want je bouwt op. Nu komt het flink aan, ik hoef er niet veel van te hebben. Gisteren rookte ik een joint, en dat was goed genoeg.”
Willie Nelson
Als afsluiter heeft Ásgeir nog een mooi wietverhaal. “Een paar jaar geleden was ik in de States, het was mijn eerste tour daar. Er waren wat labels geïnteresseerd om mij te tekenen, dus we werden in de watten gelegd en ze deden hun best om ons binnen te krijgen. Mijn manager vertelde aan een van de labels dat als we in dezelfde ruimte konden zijn met Willie Nelson en samen een joint roken, dan zouden we bij hen tekenen. We waren in Austin, Texas en Willie woont daar dichtbij, we gingen naar zijn farm waar hij een festival organiseerde en ook zou spelen. Die man van het label kreeg mij en m’n broer in een kleine kamer met Willie Nelson, en we rookten samen een joint voor hij het podium opging. Dus het werd dat label. Heel speciaal!” Ásgeir treedt 18 mei op in Paradiso, Amsterdam www.asgeirmusic.com Tekst: Arjan van Sorge / foto’s: Arjan van Sorge, Birgit Pedersen