Goed nieuws over coffeeshops

24 Oct 2020

Onlangs kwamen de resultaten naar buiten van de Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid. Opnieuw bleek dat coffeeshops geen noemenswaardige overlast veroorzaken. Wél zijn er zorgen over de illegale markt die volgens politiefunctionarissen steeds onzichtbaarder wordt en zich buiten het zicht van coffeeshops afspeelt.


Overlast coffeeshops beheersbaar

Er zijn sterke signalen dat drugs via sociale media als WhatsApp, Instagram en Telegram worden verhandeld.

Het was inmiddels de vijfde keer dat Breuer & Intraval deze monitor uitvoerden. Ze keken naar de illegale verkoop van softdrugs buiten de coffeeshop, de situatie rondom coffeeshops en het coffeeshop- en softdrugstoerisme. Deze meting vond in 2018 plaats. De onderzoekers analyseerden cijfers van de politie en het Openbaar Ministerie en legden vragen voor aan gemeente-ambtenaren, politiefunctionarissen en coffeeshopeigenaren. Dat laatste bleek niet eenvoudig. De bereidheid tot medewerking was laag. Om toch aan de vereiste 75 coffeeshopeigenaren te komen, hebben de onderzoekers allerlei toeren moeten uithalen (die ze overigens keurig beschrijven). De onderzoekers sluiten niet uit dat daardoor een vertekend beeld is ontstaan (‘selectiebias’). Wat overigens ook voor de vorige metingen geldt.

Illegale drugshandel minder zichtbaar

Politiefunctionarissen menen dat er veranderingen zijn in de wijze waarop de illegale verkoop plaatsvindt. Illegale verkopers zouden inventiever zijn. Zij maken gebruik van nieuwe technologie om hun spullen aan de man te brengen. Concreet betekent dit dat illegale handelaren steeds vaker met bestellingen op internet werken die per post bij de klant worden afgeleverd. Ook zouden er sterke signalen zijn dat drugs via sociale media als WhatsApp, Instagram en Telegram worden verhandeld. Dit wijst op een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel.

Lastig

Het blijkt lastig om via gemeente-ambtenaren, politiefunctionarissen en coffeeshopeigenaren zicht op illegale verkoop van softdrugs, de kopers en hun klanten te krijgen. De antwoorden van gemeenteambtenaren en politie-functionarissen zijn volgens de onderzoekers vaak ‘indicatief’: “Zij lijken op gevoelsbasis te antwoorden bij gebrek aan volledig zicht op de situatie en de aard van de illegale verkoop”. Coffeeshopeigenaren en -medewerkers hebben hier naar eigen zeggen geen informatie over. Zij houden zich afzijdig van de illegale markt en geven aan alleen te kunnen spreken over de (zeer) directe omgeving van hun shop. Daar komt de illegale verkoop van drugs volgens hen weinig voor. Het feit dat politie-functionarissen wel bepaalde veranderingen op de illegale markt menen te zien en coffeeshopeigenaren niet, wijst er volgens de onderzoekers op dat de illegale activiteiten zich steeds verder buiten het zicht van de coffeeshops afspelen.

Zorgelijk

Breuer & Intraval noemen de overgang naar minder zichtbare vormen van illegale drugshandel zorgelijk. Zij wijzen erop dat de verkoop van cannabis op de illegale markt makkelijker wordt gecombineerd met de verkoop van harddrugs. Verdiepend onderzoek zou aantonen dat “dealers zich primair op de verkoop van soft- of harddrugs richten, maar dat zij hun klanten desgewenst ook van de andere soorten drugs kunnen voorzien”. Dat ondermijnt de belangrijkste doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid: de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) van die van harddrugs (heroïne, cocaïne, et cetera).

Overlast is beheersbaar

Overlast van coffeeshops kan hinderlijk zijn, maar is meestal niet ernstig. Volgens cijfers van de politie is het aantal softdrugsincidenten in de periode 2014-2018 gedaald en lijkt dat nu te stabiel te zijn. Bij eventuele problemen in de directe omgeving van coffeeshops gaat het vooral om verkeers- en parkeerproblemen en in minder mate om vervuiling en rondhangen. Coffeeshops en gemeente werken samen om de overlast te verminderen. Verkeersproblemen kunnen niet uitsluitend aan de aanwezigheid van coffeeshops worden toegekend. Het gaat bijna altijd om een combinatie van factoren. De onder-zoekers schrijven dat coffeeshopeigenaren en -medewerkers geen baat zeggen te hebben bij verkeersoverlast en andere potentieel overlast gevende voorvallen in de omgeving van hun shop.

Coffeeshoptoerisme is een lokaal fenomeen.

Portiers

Maar op de meest voor de hand liggende oplossing – het opnieuw inrichten van de fysieke openbare ruimte – hebben coffeeshops zelf maar in zeer beperkte mate invloed. Door het takenpakket van portiers uit te breiden proberen zij de hinder die aan hun shop kan worden gerelateerd te beheersen of verminderen. “Naast het deurbeleid houden [portiers] ook steeds meer toezicht op het (verkeers)gedrag van de klanten in de directe omgeving van de shop. Ook zijn er coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen en aan hen geen softdrugs verkopen. Daarnaast is er sprake van het verbeteren van de communicatie met omwonenden en handhavingsinstanties (politie en stadstoezicht), met als gezamenlijke doel het voorkomen van overlast”.

Coffeeshoptoerisme gedaald

Breuer & Intraval geven aan dat coffeeshoptoerisme een lokaal fenomeen is. Ongeveer een derde van de gemeenten waar coffeeshops zijn gevestigd, heeft ermee te maken. Het hangt af van de omvang van de gemeente, de geografische ligging en de algehele aantrekkingskracht van een gemeente op buitenlandse toeristen. We zien het bijvoorbeeld in enkele grensgemeenten (waar buitenlanders nog welkom zijn in coffeeshops). De coffeeshop is in deze gemeenten vaak de hoofdreden voor hun bezoek. In de periode 2014-2018 is het bezoek van softdrugstoeristen in grensgemeenten gedaald. Bij toeristische trekpleisters (zoals Amsterdam) is de coffeeshop meestal niet de hoofdreden voor hun bezoek. “Zij [lees: toeristen] komen vooral voor bezienswaardigheden naar die gemeenten en maken daarbij in meer of mindere mate ook gebruik van de coffeeshops”, schrijven de onderzoekers.

Positief beeld

Al met al kan de conclusie worden getrokken dat de overlast en hinder van coffeeshops beheersbaar is. Dat is een positieve opsteker voor veel coffeeshopeigenaren die al jaren hun best doen om de (mogelijke) overlast rondom hun zaak zo goed als mogelijk in te dammen. De andere conclusie is dat het zicht op ontwikkelingen op de illegale markt beperkt is. Althans, de wijze waarop Breuer & Intraval inzicht proberen te krijgen in die markt blijkt onvoldoende op te leveren. Het is niet uitgesloten dat dit met andere methoden en via andere informatiebronnen wel lukt. Minister van Justitie Ferd Grapperhaus schrijft op 13 mei 2020 aan de Tweede Kamer dat hij deze monitor niet meer laat uitvoeren. Hij verwacht dat het onderzoek dat verricht zal worden in het kader van het wietexperiment voldoende inzicht geeft in illegale handel, softdrugoverlast en toerisme. “Ik vind het daarom niet opportuun om naast de monitoring van het experiment een separate monitor uit te voeren”, aldus Grapperhaus. Het zal mij benieuwen of er tijdens het wietexperiment inderdaad goed onderzoek wordt gedaan naar ontwikkelingen op de illegale markt. Dat is in mijn ogen cruciaal. Het probleem is dat dit type onderzoek niet eenvoudig is. Gesprekken met gemeenteambtenaren, politie-functionarissen en coffeeshopeigenaren kunnen onderdeel zijn van zo’n onderzoek, maar daarnaast zal er geïnvesteerd moeten worden in diepgaand onderzoek. Dat kost tijd en geld.