Wietpasonderzoek van Politieacademie rammelt
In april verscheen een tussenrapportage van de Politieacademie over de gevolgen van de invoering van de wietpas in Maastricht. De slager keurt zijn eigen vlees, zou je bijna zeggen. Maar de Politieacademie is een gerenommeerd kenniscentrum van de politie, dat doorgaans degelijk onderzoekswerk verricht. Een nadere blik op het rapport ‘Het nieuwe coffeeshopbeleid, een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht' lijkt helaas een uitzondering die de regel bevestigt.
In april verscheen een tussenrapportage van de Politieacademie over de gevolgen van de invoering van de wietpas in Maastricht. De slager keurt zijn eigen vlees, zou je bijna zeggen. Maar de Politieacademie is een gerenommeerd kenniscentrum van de politie, dat doorgaans degelijk onderzoekswerk verricht. Een nadere blik op het rapport ‘Het nieuwe coffeeshopbeleid, een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht' lijkt helaas een uitzondering die de regel bevestigt.
In april verscheen een tussenrapportage van de Politieacademie over de gevolgen van de invoering van de wietpas in Maastricht. De slager keurt zijn eigen vlees, zou je bijna zeggen. Maar de Politieacademie is een gerenommeerd kenniscentrum van de politie, dat doorgaans degelijk onderzoekswerk verricht. Een nadere blik op het rapport ‘Het nieuwe coffeeshopbeleid, een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht’ lijkt helaas een uitzondering die de regel bevestigt.
Het rommelt al maanden in Maastricht. De geloofwaardigheid van burgemeester Hoes inzake het gedoogbeleid staat onder druk. De rechterlijke macht, deskundigen, de media, de burgerij en nog zo wat vervelende krachtenveldjes zitten de burgervader van Maastricht aleen tijdje dwars. Hij kon wat wetenschappelijke steun in zijn rug goed gebruiken, toen daar opeens in april het rapport van de Politieacademie als een konijn uit de hoed werd getoverd. Nog niet het eindrapport, maar een tussenrapport. Bij opdrachtgever Hoes leek het water tot aan de lippen gestegen. Het rapport kwam hem goed uit, de wetenschap bewees zijn gelijk. Maar de tussenreportage lijkt geen topproduct van de onderzoekers. Hier en daar geeft het tenenkrommende uitleg en conclusies. Daarbij wordt bij een kritische lezer met een journalistieke achtergrond het kookpunt bereikt in Bijlage 3 van het rapport. Daarover zo meer.
In mei 2012 werd de wietpas ingevoerd in de zuidelijke provincies. De coffeeshops liepen leeg, de blowers zochten hun heil op straat. Drugsrunners zagen hun markt groeien. Hordes hangplekjongerende pubers sprongen op hun scooters. De drugsoverlast steeg als een tierelier. De media brachten dat redelijk in beeld, tot afgrijzen van het stadsbestuur van Maastricht. De gevolgen van de onzalige wietpas waren zo desastreus dat de landelijke invoering ervan op een laag pitje werd gezet.
“De tussenreportage lijkt geen topproduct van de onderzoekers. Hier en daar geeft het tenen-krommende uitleg en conclusies.„
‘Onjuiste berichtgeving’
Om het beeld van de ellende na invoering van de wietpas met cijfers te staven haalden de media er de drugsoverlastmeldingen bij. Die waren spectaculair gestegen sinds de invoering van de wietpas. Maar volgens Bijlage 3 in het rapport was hier sprake van onjuiste berichtgeving door de media. Die overlast in mei 2012 was dan misschien gestegen in verhouding met de overlast in 2011, maar ten opzichte van 2010 en 2009 zou het wel meevallen. De bijlage wijst verder op het ‘registratieprobleem waarmee de politie in 2011 kampte in Maastricht. Daardoor zijn vergelijkingen met cijfers in dit kalenderjaar onbetrouwbaar.’ Ja ja, als de getallen opeens niet bevallen, worden ze als onbetrouwbaar bestempeld. En die getallen waren dan zeker wel betrouwbaar in 2010? Ook in vergelijking met 2009 en 2010 zijn de overlastmeldingen overigens flink gestegen…
Einde van de vrije pers?
Op het einde van Bijlage 3 schrijven de onderzoekers van de Politieacademie: ‘Het vervelende van dit soort onjuistheden in de berichtgeving is dat het er aan bij kan dragen dat de beeldvorming ontstaat dat het huidige beleid over de hele linie funest is voor de drugsoverlast. Terwijl dat gewoonweg niet zo is. [..] Maar als een beeld eenmaal is neergezet, is het lastig om dit bij te stellen. Om die reden dient de kwaliteit van de informatie die door gemeente, politie en justitie wordt verstrekt, onder meer aan journalisten, te verbeteren.’ Het rapport stelt hier letterlijk dat niet zozeer de situatie zelf, maar vooral de beeldvorming over de situatie in Maastricht moet worden verbeterd. Met andere woorden: niet het dramatische beleid van burgemeester Onno Hoes zorgt voor hordes drugsrunners in de stad, maar de pers. Zo lusten we er nog wel een!
Wetenschap voor dummies
Al eerder krommen de tenen van de rapportlezer met een wetenschappelijke achtergrond. Het onderzoek lijkt niet te voldoen aan enkele fundamenten van kennisvergaring op basis van wetenschappelijke regels. Zo leert iedere student aan een universiteit dat je een onderzoek begint met het formuleren van onder meer een wetenschappelijk kader, een probleemstelling, onderzoeksvragen of doelstelling en nog zo wat details. Dat zijn enkele spelregels van de wetenschappelijke schrijverij. Dat soort zaken maakt wetenschappelijke teksten anders dan reclameschrijverij, propaganda, journalistiek, proza en meer van dat soort in de ogen van veel wetenschappers inferieure pennenvruchten.
Toch bevat deze rapportage duidelijke geen onderzoeksvragen. Ook ontbreekt een zodanige omschrijving van het onderzoek, dat de exercitie door een ander te verifiëren is. Wetenschap is kennisvergaring volgens een aantal richtlijnen. Eén van die richtlijnen is dat een wetenschapper zo precies mogelijk beschrijft wat hij onderzocht heeft, en hoe dat is gebeurd. Dat maakt het mogelijk om te kijken of je vergelijkbare resultaten krijgt, als je hetzelfde onderzoek een tweede keer uitvoert. De richtlijnen spreken in zo’n geval van reproduceerbaarheid van het onderzoek.
Het rapport voldoet op meerdere gronden verre van optimaal aan de eisen die de wetenschap stelt aan onderzoek. Zo is er met de bronnen van de onderzoekers van alles aan de hand. Gelukkig geven de onderzoekers dat deels toe, maar het is de vraag hoe betrouwbaar onderzoek is op basis van onbetrouwbare bronnen… Alles overziend is er in dit rapport veel onduidelijkheid over de manier waarop gegevens zijn verzameld en de kwaliteit en daarmee ook de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Maar dat is tot daar aan toe. Op veel van het onderzoek dat in Nederland wordt gedaan om beleid of politieke keuzes te onderbouwen is wel wat aan te merken.
Belangenver-strengeling
De onderzoekers presenteren de resultaten in dit rapport zodanig dat zij als een positief effect kunnen worden gezien van de maatregel om toeristen te weren. Terwijl veel van die resultaten ook als een ongunstig effect kunnen worden geïnterpreteerd. In die zin nemen ze dus duidelijk stelling. Dat is op zijn zachtst uitgedrukt ‘merkwaardig’. Verder worden de interpretaties van bepaalde onderzoeksresultaten door de media rechtgezet (in Bijlage 3). In een onafhankelijk onderzoek horen onderzoekers geen belang hebben bij de uitkomsten van het onderzoek, en daar ook geen mening over hebben.
Aan het eind van het rapport noemen de onderzoekers nog enkele beleidsvarianten waaruit de gemeente volgens hen kan kiezen. Dat soort scenario’s kun je ook bedenken zonder onderzoek. Ze vloeien niet voort uit het onderzoek. De redeneringen die bij de verschillende varianten worden gevolgd, zijn onvolledig en belichten uitsluitend die zaken die uiteindelijk tot de gewenste beleidsvariant leiden. Het advies van de onderzoekers om door te gaan op de ingeslagen weg, niet spreiden en het I-criterium handhaven ofwel variant drie, is dus eigenlijk gewoon een mening van de onderzoekers. ‘Wiens brood men eet,…’ krijgt opeens een naar bijsmaakje…
Management of meaning
Het boek ‘Empathie en handhaving’, een andere uitgave van de Politieacademie, benoemt op pagina 142 het begrip ‘management of meaning’. Het gaat hierbij om het doelbewust sturen van de berichtgeving in de media, een strategie om de beeldvorming over een bepaalde situatie te ‘kleuren’. Zie het als een marketing tool die de politie in kan zetten om het grote publiek te overtuigen van een bepaald idee. Bijvoorbeeld dat Nederland een gevaarlijk land is. Of dat roodharigen potentiële criminelen zijn. Of dat je dood gaat van cannabis. Of dat de repressieve aanpak van coffeeshops tot een betere samenleving leidt. Het woord ‘propaganda’ nemen wij niet in de mond.
En dan dit nog
De onderzoekers stellen dat zij met dit onderzoek de ‘matters of fact’ (feiten) op een rijtje hebben proberen te zetten. Daarom noemen ze het rapport een ‘nuchtere’ tussenbalans. Dat was volgens hen nodig omdat het debat vaak blijft steken in ‘matters of opinion’, in gewoon Nederlands noemen we dat meningen. Dat is een waarheid als een koe. Maar als je dan vervolgens een rapport aflevert dat barst van de opportunische interpretaties, dan wek je toch op zijn minst de indruk dat je niet helemaal onafhankelijk in dit debat staat.