“Uitgaan is samen het leven vieren”

13 Jan 2016

Hij zou de Hollanders hebben leren dansen, de van oorsprong Belgische DJ, producer en organisator Eddy De Clercq. In ieder geval was hij een van de eersten die met disco en house grote veranderingen in de Nederlandse uitgaanscultuur in gang zette, en met discotheken als De Koer en RoXY nieuwe wegen insloeg.


Hij zou de Hollanders hebben leren dansen, de van oorsprong Belgische DJ, producer en organisator Eddy De Clercq. In ieder geval was hij een van de eersten die met disco en house grote veranderingen in de Nederlandse uitgaanscultuur in gang zette, en met discotheken als De Koer en RoXY nieuwe wegen insloeg. Onlangs werd Eddy De Clercq (1955, Gent) 60 jaar, en publiceerde hij tijdens het Amsterdam Dance Event in samenwerking met Martijn Haas ‘Laat de nacht nooit eindigen – van discothèque tot rave’. “Het zijn eigenlijk twee boeken in elkaar. Martijn wilde een boek schrijven over disco en kwam mij daarvoor interviewen. Het leek me leuk om daar aan mee te werken, maar ik wilde geen interviews meer geven, dat heb ik al zo vaak gedaan. Ik wilde een keer mijn eigen verhaal schrijven.”

Het was anders

“Mijn biografie is ook in dat boek verweven, en de ontstaansgeschiedenis en de evolutie van de discotheek als fenomeen. Het gaat ook over de emancipatie van de homobeweging die heel belangrijk is geweest voor de acceptatie van disco, en een doorbraak was van een vrijere levensstijl. Het heeft te maken met de tijd waarin we leefden in de jaren zeventig, de drugs die er gebruikt werden. Het is nu haast niet meer voor te stellen dat het ooit anders was, maar daar gaat dit boek over. Over verschillen in cultuur, hoe bepaalde undergroundgroepen opeens naar boven komen en aan de macht raken. En dat is ook het verhaal van mijn leven, ik heb het van dichtbij meegemaakt.”

Licht en vrolijk

Drie jaar zijn ze met het boek bezig geweest, waarbij het vooral op weglaten aankwam. “Als ik alles had moeten opschrijven wat ik me herinner, dan zit je aan een driedelige bijbel.” Beiden hebben ongeveer evenveel geschreven, al heeft Eddy het later nog eens helemaal overgedaan, “in mijn taal, mijn ritme. In een bepaalde verteltrant: licht en vrolijk, niet over het negatieve, het zeuren, het gemis.” De 250 bladzijden lezen als een trein, waarbij het feestelijke gevoel overheerst. Uiteraard komen ook de wat meer donkere kanten van het nachtleven voorbij: “Bezoekers van een club maken alleen de buitenkant mee, maar ik sta in de frontlinie.”

Beslissingen nemen

“Het eerste jaar van de RoXY opbouwen was voor mij bijvoorbeeld een nachtmerrie, een echte hel. Daarna werd het wel de hemel, toen het eenmaal open was en succesvol werd. Alles bij elkaar is het voor mij niet meer dan het afwegen van de balans, het positieve met het negatieve in balans brengen. Dat zit ook in mijn karakter. Ik ben best wel kritisch, altijd geweest, anders zou ik ook geen DJ zijn geworden - dan kan ik geen afweging maken of iets goed of slecht is. Als DJ of ondernemer ben je constant bezig met beslissingen nemen, ik doe niet anders. Ik kijk naar de goede dingen, maar ik laat ook het minder leuke meewegen. En dan komt er een balans uit die voor mij leefbaar is. Ik kijk naar de werkelijkheid, zoals het ooit gebeurd is, zonder iemand de vinger te wijzen.”

Tropenjaren

Na alle tropenjaren als DJ, organisator, producer en horecaondernemer doet Eddy het wat rustiger aan. Met twee flinke dozen lp’s is hij net terug uit New York, even platen kopen. Naast een huis in het centrum van Amsterdam hebben hij en vriend Pieter tegenwoordig ook een optrekje in Zuid-Afrika, van waaruit hij zijn daar opgedane muzikale ontdekkingen de wereld instuurt via het blog Soul Safari, en mooi verzorgde vinyluitgaven van township jive, kwela jazz en kwaito. “Ik vind de tijd waarin we nu leven net zo spannend als toen. Elke dag geniet ik van het leven. Misschien ben ik ook wel gefortuneerd... Ik ben niet afhankelijk. Die vrijheid heb ik wel voor mezelf gecreëerd, door er zo lang zo hard aan te werken kan ik er nu van genieten.”

Aapje op kermis

Sinds 2000 is Eddy opgehouden met het aannemen van boekingen in het commerciële circuit. “Die periode is absoluut afgelopen. Ik draai niet meer voor clubs, plekken en festivals als Sensation, Awakenings en dat soort. Dat vind ik niet interessant, qua muziek en ontwikkeling. Knopje: recycle - alles zit in een loop. En om daar te staan als een icoon uit het verleden, dat vind ik triest. Ik ben geen Carl Cox of Dave Clarke, zo wil ik echt niet als DJ in het leven staan. Om je kunstje voor eeuwig te herhalen als een aapje op een kermis... dat lijkt me verschrikkelijk. Ik ben nooit bezig geweest met geld. Ik heb het wel of ik heb het niet, maar ik ga toch geen boekingen aannemen van 25.000 euro omdat ik als headliner op een of ander feestje geboekt ben. Dat zou ik gênant vinden. Ik verdien mijn geld echt wel hoor, maar op mijn manier.”

Rafelranden

“Ik draai nog zo’n twee, vier keer per maand, in clubs als Radion en Canvas op de 7e, de rafelranden van de dance. Ik doe alleen boekingen waar ik me mee verbonden voel, waarmee ik me muzikaal kan identificeren. En ik werk met mensen waar een klik mee is, die een bepaalde visie hebben op muziek, en een overtuiging van dit willen we laten horen. Het gaat om de underground, de niche, dat is belangrijk en vind ik interessant. Kwaito bijvoorbeeld, Zuid-Afrikaanse house, muziek die niemand kent en die ik nu uitbreng - dat wil ik laten horen. New wave, punky nieuwe producties waar een vibe van nu in zit. Van wat er nu leeft, in plaats van iets wat dertig jaar geleden heel big en commercieel was, en dat nog blijven uitmelken.”

Heel lekker

Vijf jaar geleden is Eddy opgehouden met blowen. “Ik had voor die tijd zoveel geblowd dat ik voor de rest van mijn leven nooit meer hoefde te gebruiken, ik was er wel klaar mee. Eigenlijk vind ik alle drugs lekker, maar op een bepaalde manier moet je een moment kunnen inbouwen dat je zegt: stop. Je hebt helemaal geen drugs nodig; het is puur recreatie voor mij, en niets anders. Als ik behoefte heb aan een joint ga ik die echt wel roken, maar ik heb er geen zin in. Mijn leven was het nachtleven en ik was daar constant omringd door mensen die met wiet en hasj bezig waren. Als het wordt aangeboden in het sociaal verkeer is het moeilijk om te zeggen dat je het niet wil... Terwijl ik het heel lekker vond, absoluut.”

Puur en biologisch

“Voor mij liever pure biologische Thai dan al die Nederlandse superwiet, want daar word ik niet goed van. Ik kan trouwens alles waarderen, behalve heroïne, dat is voor mij taboe, maar ik neem al jaren geen drugs meer. Ik heb er geen behoefte aan, en het is voor mij niet essentieel voor de ervaring. Een drankje of een sigaartje, dat is het wel. De eerste keer dat ik wiet rookte was in de Pepclub-tijd, in 1984. Het had veel eerder gekund, maar ik was altijd heel antidrugs. Ik ben er wel in de discotijd mee bezig geweest; je moet de tijd niet vergeten waarin het zich afspeelt. In de discojaren was cocaïne net zo gewoon als iemand een biertje aanbieden. Het was ook veel goedkoper, 50 gulden voor een gram, mensen hadden een flesje om de hals met een lepeltje, en dan werd het aangeboden. Dat was sociaal geaccepteerd. Je werd ook niet de club uitgezet als je zat te snuiven.”

Conservatieve tijd

“Marihuana was in de jaren zeventig toch vooral iets voor Amsterdam en hippies. Het wisselt hoe mensen naar drugs kijken, dat heeft te maken met de tijd en de cultuur. Nu is de situatie in Amsterdam weer heel antidrugs, we leven in een conservatieve tijd waarin weinig wordt getolereerd dat afwijkt van de norm. En daar passen drugs niet in. Het is nu veel meer gericht op recreatief gebruik, je plant een feest of je gaat ergens naar toe en daar horen drugs bij, dat neem je dan mee. Maar dat is sporadisch, een keer in de zoveel tijd. Het is niet iets waar je dagelijks mee bezig bent, zoals vroeger.”

Flirt

Eddy De Clercq & Martijn Haas,Naast drugs, dansen en draaien komt in het boek ook nog wat seks voorbij, al vindt Eddy het wel meevallen. “Dansen is sensueel, het heeft te maken met flirt. Je bent vrolijk, je viert het leven als je uitgaat. En dan kom je mensen tegen die dat met jou willen vieren, waarom zou je dat tegenhouden? In de jaren zeventig was het doorsnee om met zo’n zes partners per dag seks te hebben, dat werd van je verwacht en iedereen deed het. Er was nog geen sprake van enge ziektes, je kon op straat zo iemand oppikken zonder dat je überhaupt een woord wisselde. Maar dat is verdwenen.” Laat de nacht nooit eindigen, Uitgeverij Bas Lubberhuizen. soulsafari.wordpress.com/