Dertig Jaar Highlife, Dertig Jaar Muziek
Mooie kop toch, maar niet helemaal terecht. Highlife en muziek, ze zijn uiteraard onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alleen, Highlife bestaat in 2021 dertig jaar, en ik heb niet al die tijd over muziek geschreven voor het magazine, slechts zo’n twintig jaar
Maar dat mag de pret niet drukken, want als er iets leuk is dan is dat voor Highlife over muziek schrijven. Je komt nog eens ergens, kan lekker met de door jou bewonderde muzikanten kletsen en hoort de nieuwste muziek als een van de eersten. En muzikanten vinden het vaak prettig om met Highlife te praten omdat het weer eens iets anders is dan technisch geneuzel of kritiekloos fangezemel, omdat ze een passie hebben voor wiet of hasj, of omdat het eindelijk eens gewoon lekker ouwehoeren is.
Face to face
Met de namen van alle artiesten die voor Highlife geïnterviewd zijn, kan dit artikel makkelijk gevuld worden, maar dat is saai. Van alles zat ertussen, van wereldberoemd tot nog nooit van gehoord, en van alle niveaus: van geoliede machines tot amateuristische puinhopen. De artiesten worden vaak aangereikt door platenmaatschappijen, promotors of door bevriende bands, je hebt je eigen netwerk om uit te putten en soms sturen gedreven artiesten lukraak een berichtje naar het hoofdkantoor.
De afgelopen twee jaar waren anders dan gebruikelijk, de interviews gingen telefonisch, via email of Zoom Meeting - maar het beste is toch het face to face gesprek. Daar kom je dan met je opnameapparaat, en je krijgt een half uur de tijd om alles met de artiest door te nemen. Om opnamen te maken heb ik een walkman gehad, een minidisc, een iPod en een Zoom.
Het nieuwste van het nieuwste apparaat tussen jou en de geïnterviewde zetten heeft als strategisch voordeel dat zoiets de indruk van professionaliteit maakt, of een goede starter voor de conversatie kan zijn. Maar een mobiele telefoon voldoet natuurlijk tegenwoordig ook heel goed, nu alleen nog een computerprogramma dat een gesprek tussen meerdere personen direct naar schrift kan omzetten. Want dat uitschrijven van de tekst blijft toch nog wel even het minst inspirerende gedeelte van een interview.
Als de opnamen van het gesprek gelukt zijn tenminste. Dat is de grootste vrees van de interviewer, dat de conversatie gewoon niet gelukt is, of verdwenen. Dat laatste is me een keer overkomen, maar door snel aan het artikel te beginnen kon ik gelukkig nog het meeste en belangrijkste uit mijn herinneringen naar boven halen.
Feestje
Zo’n face to face gesprek vond in de goeie ouwe tijden meestal plaats in de lobby van een hotel, of hotelkamer, waar de artiest voor een of meerdere dagen was neergepoot om over het nieuwe album te spreken. Soms gaan die interviews achter elkaar door, met even een lunchpauze tussendoor, maar sommige promotors gaan daar wat relaxter mee om en maken er voor zowel reporter als artiest een feestje van, waarbij aan het eind nog wat vrienden en collega’s aanschuiven en er nog lang nagezeten wordt.
Een coffeeshop of café is ook een goede plek natuurlijk, of een bankje in het park, de backstage, de hal van een willekeurig kantoor, het bedrijfspand, het kantoor van de platenmaatschappij, de studio of oefenruimte. Eigenlijk overal waar je woorden kan uitwisselen zonder al teveel omgevingsgeluid, en waar je in alle vrijheid kan zeggen wat je denkt. Maar dan nog kan er een manager aanschuiven die denkt wat aan het gesprek te kunnen bijdragen, het te structureren, of de artiest goed in de gaten houdt en ingrijpt waar hij/zij dat nodig acht.
Managers
Managers! Die nutteloze tussenlaag die zichzelf zo graag belangrijk maakt. Heerlijk om ze in een artikel als dit achteraf eens goed uit te kunnen kafferen, maar dat is wel erg makkelijk. Er zijn er die een prettige en snelle schakel zijn tussen de verslaggever en de artiest, maar er zijn er een hoop die weinig tot niets toevoegen en het alleen maar moeilijker maken door allerlei zinloze voorwaarden te stellen, teveel controle te willen houden en de artiest te laten zeggen wat zij willen dat die artiest zegt. Ze zijn niet altijd van meerwaarde voor de artiest, soms gaan ze zelfs tegen diens belang in.
Radio
100 Wat wel meerwaarde kan hebben, is dat je in het verleden al met artiesten hebt samengewerkt, en jullie elkaar daarvan kennen. Bij de roemruchte Amsterdamse onafhankelijke Radio 100 hadden tegenwoordig bekende namen als Eddy de Clercq, DJ Dano en Alex Cortiz ook een programma net zoals ik, en dat schept toch een band. Bij de hiphop was het helemaal handig: Brainpower, Mr. Wix, Junkie XL, The Partysquad en MC Fit waren jurylid, MC of DJ toen ik een baan had bij Stichting GRAP (GroepenRaad Amsterdamse Popmuziek).
Van daaruit organiseerden we ook Wanted, een showcase voor opkomend talent waarbij oudgedienden de nieuwkomers steunden met workshops, optredens en persoonlijk advies. Zo kom je in aanraking met Rotjoch, Ali B, Lange Frans, Raymzter, Rbdjan, Def P en Melodee en dat praat jaren later toch weer net even wat makkelijker.
DJ
Als DJ heb ik over een periode van zo’n tien jaar heel vaak voor en na bands gedraaid in de Melkweg, en soms kon je er bij een optreden gewoon niet om heen: het is geweldig wat ze neerzetten, en dit is typisch iets voor Highlife! Zo raak je bevriend met Hoffmaestro uit Stockholm, die op het podium duidelijk hun voorliefde voor wiet beleden, en fans bij zich hadden van coffeeshop Cremers in Den Haag. Andy Frasco & The U.N. is ook zo’n band, als Highlife verslaggever moest je wel iets doen met hun super energieke en van wiet doordrenkte show.
Met buitenlandse bands/ acts moest je vroeger nog weleens oppassen met hoe hun woorden in het land van herkomst zouden landen, maar dat is gelukkig veel minder geworden. Niet dat ze in het land waar ze vandaan kwamen nou de Highlife stuklazen (of überhaupt zouden kennen), maar als blowen of kweken daar (streng) verboden is en de overheid komt via via aan belastende informatie, dan zou dat problemen kunnen opleveren. Bij Highlife zijn we daar altijd heel voorzichtig mee omgegaan, je wilt tenslotte niet iemand in de problemen brengen.
Achterop
Want problemen zijn er al genoeg, en het stigma dat aan drugs kleeft is nog wijd en zijd aanwezig. Managers vrezen nogal eens voor reputatieschade van artiesten, terwijl die het juist dikwijls heel tof vinden om erover te praten, en hun liefde voor wiet / hasj te belijden. Vooral bij buitenlandse artiesten was dat vaak het geval, juist omdat er in eigen land een fout stigma aan kleefde. Maar zoals gezegd, dat is nogal veranderd, en in dat licht is het des te schrijnender om te merken dat Nederland in plaats van vooroploopt, internationaal gezien het sukkeltje is geworden. Al die voorsprong, al die kennis, het wordt goed om zeep geholpen terwijl het juist een wezenlijke bijdrage aan de economie en gezondheid kan leveren, zoals dat in verre, vroeger wat achterlijke en zelfs gevaarlijke landen tegenwoordig wel praktijk is.
Meesterstuk
En ja, waarom gaan muziek en wiet / hasj eigenlijk zo goed samen? Als muziek de ruimtelijke trilling van emoties is, kan zoiets als een goede joint dat behoorlijk versterken. Diep gaan is wat dat betreft een sleutelbegrip, of je dat nou doet als luisteraar of als rockgitarist of hiphop producer. Je hoort meer in het geluid, de melodie, het ritme of de teksten dan je ooit voor mogelijk had gehouden, het is het ondergaan van muziek in de beste zin van het woord. Misschien kan het maken ervan daardoor nog beter gaan, al waren er ook genoeg artiesten die moesten toegeven dat het meesterstuk dat ze hadden gemaakt, de volgende dag toch nergens naar klonk.
Arjan van Sorge