Het strafrecht en het bestuursrecht lijken steeds meer gescheiden werelden

13 Dec 2018

Op 7 augustus jl. liep ik het rechtsgebouw in Den Bosch binnen. De strafzaak tegen een coffeeshopexploitant uit Eindhoven werd behandeld. Zijn strafzaak vormde het sluitstuk van een hoop ellende. De man in kwestie had namelijk al de nodige stevige klappen voor zijn kiezen gehad.


 Op 13 december 2016 reed hij met normale snelheid in zijn personenauto met een motorvermogen van 700 pk door Eindhoven. Twee politiemannen zagen hem rijden en meenden te hebben gezien dat hij schichtig in hun richting had gekeken. Toen zij een controle wilden instellen, zagen zij dat de auto al uit hun zicht was verdwenen.

Fantasie

Vanaf dat moment sloeg de fantasie bij de dienders op hol. Zij hadden geen stopteken of niks gegeven, maar vonden dat de coffeeshopexploitant zich had “onttrokken aan een controle”. Collega’s op straat werd gevraagd uit te kijken naar zijn auto. Aan de hand van zijn kenteken reden politiemensen naar zijn huisadres. Daar aangekomen zagen zij dat hij net uit zijn auto was gestapt. Toen hij door de politie werd aangesproken was hij zich van geen kwaad bewust. Aan het verzoek een geldig rijbewijs of identiteitsbewijs te tonen kon hij niet voldoen. Hij stelde vriendelijk voor even zijn papieren uit de woning te halen en deze direct te tonen. Oom agent vroeg of ze met hem mee mochten lopen.

Anonieme tip

Daarbij werd niet verteld dat de politie eerder een anonieme tip had gekregen dat er cannabis in de woning zou liggen. Het ligt voor de hand dat de politie om die reden maar al te graag de woning wilde betreden. De coffeeshopexploitant werkte niet mee. Hij maakte in heldere bewoording duidelijk dat de politie zijn woning niet in mocht. Een politieman greep hem toen bij zijn mouwen en dreigde met aanhouding. Zo kreeg hij de keuze de politie tegen zijn wil de woning te laten betreden of te worden meegenomen naar het politiebureau. Hij koos voor zijn vrijheid. De rest laat zich al raden. In de woning rook het naar hennep. Een rechter-commissaris werd ter plaatse geroepen en al snel trof de politie zo’n 100 kilo cannabis, een vuurwapen met munitie en een groot geldbedrag in contanten aan. De coffeeshopexploitant werd aangehouden en in het belang van het onderzoek enkele dagen ingesloten.

Woning kwijt

Voor de burgemeesters was deze zaak zo klaar als een klontje. Cannabis mag niet in een woning aanwezig zijn. Zeker niet in zulke hoeveelheden en ook niet als de bestemming ervan de bevoorrading van een gedoogde drukbezochte coffeeshop is. De burgemeester van Nuenen gooide de woning voor de duur van vier maanden op slot. Voor de verhuurder was de tijdelijke sluiting door de burgemeester voldoende reden om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Dat mag volgens de wet. Zo kwam de coffeeshopexploitant definitief op straat te staan. De kosten en het grote ongemak daarvan moet je dan als gedupeerde voor lief nemen. Dat had je je dan maar eerder moeten bedenken. Volgens bestuursrechters is het kwijtraken van je woning geen straf, maar een maatregel. Moet kunnen vinden ze, want de wet geeft de burgemeester die bevoegdheid nou eenmaal.

Coffeeshop dicht

De burgemeester van Eindhoven besloot er vervolgens nog een flinke schep bovenop te doen. Hij redeneerde als volgt. Een coffeeshop mag een voorraad hebben van maximaal 500 gram. Waar die voorraad zich bevindt is naar zijn mening niet van belang. Beschik je als coffeeshop over meer dan 500 gram cannabis? Als hij daarachter komt, dan gooit hij je tent gewoon tijdelijk dicht. Hoe meer kilo’s hoe meer maanden sluiting. In dit geval moest de coffeeshop - op een paar dagen na - voor een jaar op slot.

Maatregel op maatregel

Een dergelijke aanpak had ik nog niet eerder meegemaakt. Als een te grote voorraad cannabis in de coffeeshop of in hetzelfde gebouw wordt aangetroffen wel. Maar op 15 km afstand? Mag je als burgemeester bovendien de ene maatregel op de andere stapelen? In Eindhoven was geen overtreding van de Opiumwet vastgesteld. Daar hield de coffeeshopexploitant zich keurig aan alle regeltjes. Wat maakt de burgemeester van Eindhoven dan bevoegd tot het treffen van “een maatregel” vanwege de vondst van cannabis 15 kilometer verderop? Die vondst had al geleid tot een woningsluiting. De tweede maatregel tot sluiting is in mijn ogen overduidelijk een op de persoon van de exploitant gerichte straf en geen op het pand gerichte maatregel. Burgemeesters zijn volgens de Opiumwet niet bevoegd straffen uit te delen.

Ongeoorloofde dwang

Het bezwaarschrift tegen de sluiting werd door de burgemeester ongegrond verklaard. Ook de gang naar de bestuursrechter in Den Bosch leverde niks op. Die bepaalde in zijn eentje dat de burgemeester van Eindhoven bevoegd was om te sluiten. Onder wat juristen “marginaal toetsen” noemen, werkte de bestuursrechter een nietszeggend checklistje af. Omdat hij slechts heel oppervlakkig naar de feiten keek, ging hij volledig voorbij aan de rechtsvraag of de politie de woning van de coffeeshopexploitant rechtmatig had betreden. Ik stelde dat daarbij sprake was geweest van ongeoorloofde dwang. Ik kon voorlezen uit een zakboek voor hulpofficieren van justitie. Daarin staat glashelder dat opsporingsambtenaren niet door middel van bijvoorbeeld een dreiging met aanhouding “toestemming” tot binnentreden mogen afdwingen. Dat hier was gedreigd met een aanhouding stond duidelijk in het politierapport.

Rechtsstaat onwaardig

Ik stelde dat het een rechtsstaat onwaardig is als gebruik mag worden gemaakt van bewijs dat door schending van het huisrecht en het toepassen van ongeoorloofde dwang is verkregen. Tot een inhoudelijk debat kwam het helaas niet. Volgens de bestuursrechter was namelijk sprake van toestemming. Dat is wat de politie en de burgemeester beweerden en als bestuursrechter hoefde hij daar niet aan te twijfelen. Hoe de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep hier tegenaan kijkt moet de toekomst nog uitwijzen.

Struisvogels

Terug naar de zitting van 7 augustus in Den Bosch. Anders dan bestuursrechters moeten strafrechters op zoek gaan naar de waarheid. De uit drie rechters bestaande strafkamer zou zelf de feiten moeten onderzoeken en op basis daarvan conclusies moeten trekken. Op de terechtzitting voerde ik opnieuw aan dat de politie de woning onrechtmatig was binnengetreden en dat het bewijs daardoor onbruikbaar was. Ik vroeg de rechters de coffeeshopexploitant vrij te spreken. Uiteraard kaartte ik ook de absurditeit van ons incomplete gedoogbeleid aan. Tot slot bracht ik onder de aandacht van de rechter dat de burgemeester van Eindhoven een weekje voor de opening van de coffeeshop de vergunning had ingetrokken. Dat mijn cliënt daardoor een jaar lang voor nop personeel had doorbetaald, deerde de burgemeester niet. Je raadt het vast al. Ook het intrekken van een vergunning is volgens de wet en de rechtspraak natuurlijk geen straf. Maar zeg nou zelf is dat redelijk? Voor iedere coffeeshop ligt wel ergens een voorraad. Bestuurders die daaraan voorbij gaan zijn struisvogels met hun kop in het zand.

Onrechtmatige inbreuk

De strafkamer van de rechtbank Den Bosch volgde mijn redenering. Zij oordeelde dat de politie een onrechtmatige inbreuk op het huisrecht had gemaakt. Die inbreuk was zeer ernstig omdat deze gepaard was gegaan met de dreiging van een aanhouding. Ook dat was ongeoorloofd. De rechtbank sprak vrij. Justitie heeft hoger beroep aangetekend. Gaat de coffeeshop in de tussentijd weer open? Neen, helaas. Het strafrecht en het bestuursrecht lijken steeds meer gescheiden werelden. Er bestaat maar één werkelijkheid, maar helaas kunnen rechters die op verschillende manieren beschrijven. Van rechtseenheid is geen sprake. Wordt vervolgd. Tekst: André Bekers Foto: Derrick Bergman / Gonzo Media