Lessen uit de vergeten drugsgeschiedenis

27 Dec 2017

De Nederlandse overheid staat op het punt te gaan experimenteren met het telen van wiet voor de coffeeshop. De planning is zes tot tien (middel)grote gemeenten daarvoor te selecteren. Wie, hoe en onder welke voorwaarden wiet mag gaan telen en hoe deze zal worden verkocht, is nog niet bekend. Sommigen vrezen voor een staatsmonopolie op de wiet. Is dat denkbaar, een overheid die drugs produceert en ook zelf aan de man brengt?


 Ewald Vanvugt schreef in De Correspondent een interessant verhaal voor de Maand van de Verzwegen Geschiedenis. Met zijn prikkelende titel valt hij met de deur in huis. Nederland runde eeuwenlang een drugskartel (en betaalde er zijn oorlogen mee). Dat in de VOC-tijd opiumhandel plaatsvond is niet onbekend. Maar wie heeft tijdens de lessen geschiedenis op school geleerd dat Nederland erg veel geld heeft verdiend met de productie en verkoop van opium?

Monopolie

Ik kwam daar zelf pas achter toen ik het boek Wettig Opium van Edwald Vanvugt las. Dat boek verscheen in 1985 en leest bepaald niet als een roman. In 425 pagina’s tekst en 36 pagina’s illustraties krijgt de lezer een stortvloed van historische citaten voor de kiezen. Maar wat je leest en ziet is opmerkelijk. In Nederlands-Indië draaiden de handel en het bestuur grotendeels om opium. Al in de vroegste VOC-tijd verdiende onze overheid flink geld met de invoer van ruwe opium. Na de Java-oorlog (1825-1830) eiste Nederland zelfs het monopolie op de handel in ruwe opium op. Het recht om de ruwe opium in te kopen tot gebruiksklare rookwaar te bewerken en vervolgens aan de man te brengen werd verpacht. De opiumpacht kwam in handen van de rijkste inwoners van Java. Dat waren destijds de Chinezen. De Chinese pachters kookten naar eigen recept de ruwe opium en runden succesvol hun verkoopplaatsen van opium.

Toezicht van politie en bestuur

Toezicht van politie en bestuur was nodig om de handel in gesmokkelde opium tegen te gaan. De opium prijspolitiek van de Nederlandse overheid laat zien dat het allemaal draaide om de poen. Als de prijs van ruwe opium werd verlaagd, werd als reden daarvoor opgegeven dat daarmee het gebruik van de illegaal ingevoerde opium werd beperkt. Maar bij een prijsverhoging werd precies hetzelfde argument aangevoerd. Het bleek heel moeilijk verschil te zien tussen de rookbare opium die afkomstig was uit legale- en illegale ruwe opium. De overheid ging ertoe over om zelf gebruiksklare opium te maken. Op het landgoed Struiswijk werd een “staatsopiumfabriek” gebouwd. De gebruiksklare opium werd mooi verpakt en van duidelijke etiketten voorzien. Daardoor kon de wettige opium goed worden onderscheiden van de illegale opium. Het systeem leek waterdicht, maar de afnemers gooiden roet in het eten. Opiumgebruikers vonden de producten die de Chinezen maakten lekkerder. Zo leerde de overheid dat je de drugsmarkt niet van bovenaf kunt sturen. Het is uiteindelijk de consument van het product die je als producent tevreden moet zien te stellen. Daarvoor moet je de markt erg goed kennen.

Hele keten

In 1894 werd op Madoera een proef gedaan met de opiumregie. De overheid breidde daar het staatsmonopolie op de productie uit tot de detailhandel. De Chinese pachters werden aan de kant gezet. Zo kreeg de overheid de hele keten in handen. Zonder opium hadden koning Willem I en de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) beduidend minder vermogen opgebouwd. Met geld maak je geld. Opiumbaten werden onder andere geïnvesteerd in de Twentse textielindustrie. In 1964 wijzigde de naam NHM in Algemene Bank Nederland (ABN). Uit onze vaderlandse drugsgeschiedenis zijn veel lessen te leren. Ik durf te stellen dat de geschiedenis leert, dat legaliseren van genotmiddelen de meest effectieve aanpak mogelijk maakt.