Experimenten met wietteelt - Nog veel addertjes onder het gras

29 Nov 2017
Het voornemen van het nieuwe kabinet om in zes tot tien gemeenten experimenten met cannabisteelt voor coffeeshops uit te voeren is een belangrijke doorbraak. Niet voor niets staan de gemeenten die mee willen doen in de rij. Maar er zitten een paar addertjes onder het gras. Het zijn maar vier zinnen in het regeerakkoord, maar de passage over de experimenten met wietteelt betekent een doorbraak in een al decennia durend debat. De zo vaak herhaalde mantra over internationale drugsverdragen is in rook opgegaan, het kabinet Rutte III haakt aan bij de internationale trend van regulering en legalisering. Vergeleken met Canada, waar cannabis op 1 juli 2018 verregaand gelegaliseerd wordt, is het kabinetsplan maar een klein stapje. Door de kleinschaligheid - maximaal tien gemeenten op een totaal van ruim honderd gemeenten met coffeeshops - is het een illusie om te verwachten dat het experiment een meetbaar effect zal hebben op de criminaliteit. Hiermee dient bij de invulling en evaluatie terdege rekening te worden gehouden. Experimenten met wietteelt - Nog veel addertjes onder het gras

Divers en veelvormig

In het regeerakkoord is sprake van 'uniforme experimenten met het gedoogd telen van wiet voor recreatief gebruik'. Hier gaat het twee keer mis. Ten eerste bij het woord uniforme. Van Dale geeft twee definities van experiment: 'proefneming, proef, met name een volgens plan uitgevoerde proef om tot nieuwe kennis te komen' en 'proefneming om nieuwe werkwijzen, inrichtingen enz. te proberen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, woningbouw, sociale zorg enz.'. Het moge duidelijk zijn dat het uitvoeren van uniforme, oftewel eenvormige, experimenten zijn doel voorbij schiet. Dat doel is het proberen van verschillende werkwijzen en daaruit conclusies trekken voor nieuw beleid. De experimenten moeten juist zo divers en veelvormig mogelijk zijn. Dat levert meer kennis en ervaring op en dus beter onderbouwde besluitvorming. De ideeën van sommige politici over een of twee grote bedrijven die alle cannabis moeten gaan verbouwen, zijn een garantie voor mislukking. Een van de unieke eigenschappen van ons coffeeshopsysteem is de grote diversiteit aan soorten én aan telers. De consument wil schone wiet, maar ook variatie en een menu waarop regelmatig nieuwe soortjes prijken. De uitdaging is de bestaande expertise optimaal te benutten en zowel de coffeeshops als bestaande telers die verantwoord werken erbij te betrekken. Experimenten met wietteelt - Nog veel addertjes onder het gras

Gedoogd telen?

De tweede misser is de term 'gedoogd telen'. Als de laatste jaren één ding is gebleken, dan is het dat iedereen van het gedoogbeleid af wil, van de burgemeesters tot de coffeeshops, de rechters en de consumenten. Gedogen is een prima bestuursinstrument, maar alleen als het tijdelijk wordt ingezet, als overgangsfase naar duidelijke regelgeving. Het probleem bij het coffeeshopbeleid is dat de gedoogfase nu al ruim veertig jaar duurt. Het gebrek aan regulering van de teelt heeft een enorm grijs circuit doen ontstaan, waarvan alleen criminelen profiteren. Het kabinet moet dus inzetten op regulering en legalisering, niet op uitbreiding van de krakkemikkige gedoogconstructie.

Thuisteler

Een laatste adder onder het gras is het volledig ontbreken van de thuisteler in de kabinetsplannen. Vrijwel dagelijks worden mensen uit hun huis gezet omdat ze een paar planten voor persoonlijk gebruik kweken, een volstrekt disproportionele straf die voor geen enkel ander 'delict' geldt. In de landen en staten waar cannabis al gelegaliseerd is, hebben volwassenen recht op thuisteelt van een bepaald aantal planten. De groeiende groep Nederlanders die zelf cannabis kweekt voor medicinaal gebruik zou voor het nieuwe kabinet reden te meer moeten zijn om ook de thuisteelt van een duidelijk wettelijk kader te voorzien.