Terug naar Koos

15 Feb 2016

Begin januari vond in coffeeshop The Grass Company een debat plaats over het cannabisbeleid (zie ook elders in dit blad, redactie). Dat gebeurde om aandacht te vragen voor de uitzichtloze situatie van de voormalige eigenaar Johan van Laarhoven die een gevangenisstraf van 103 jaar in Thailand moet uitzitten.


Begin januari vond in coffeeshop The Grass Company een debat plaats over het cannabisbeleid (zie ook elders in dit blad, redactie). Dat gebeurde om aandacht te vragen voor de uitzichtloze situatie van de voormalige eigenaar Johan van Laarhoven die een gevangenisstraf van 103 jaar in Thailand moet uitzitten. Zoals gewoonlijk lieten tegenstanders van wietlegalisering het weer massaal afweten. Het werd desondanks een levendig debat. Dat kwam met name door de Bredase burgemeester Paul Depla, die een lans brak voor de opponenten van legalisering. Voorstanders zouden naïef zijn omdat zij niet willen onderkennen dat de wietindustrie een criminele business is geworden. De tegenpartij kampt met grote angsten die zij serieus moeten nemen. Het maakt niet uit of die angsten gegrond zijn of niet. Legalisering van cannabis kan alleen slagen als het lukt om die angsten weg te nemen, zo betoogde hij.

Anekdote

Depla begon zijn pleidooi met een anekdote over Koos Koets. Hij kreeg niet de kans om deze volledig te vertellen, maar ik herkende het verhaal meteen. Gerrit van der Burg (tegenwoordig lid van het College van procureurs-generaal) gebruikte het verhaal in een speech op het landelijke actualiteitencongres ‘Wat doen wij met onze coffeeshops’ dat op 18 juni 2009 in Eindhoven plaatsvond. Hierin schetste hij hoe het gedoogbeleid er idealiter uit moet zien: “Kent u hem nog? Koos Koets, de oudere jongere uit de gemeente Juinen, gespeeld door Kees van Kooten? Lang haar, lijzige stem, beetje een hippie. ‘Mozeskriebel’ en ‘jemigdepemig’ waren zijn favoriete uitdrukkingen. Koos was een beetje blijven hangen in de jaren zeventig. Lekker macrameeën in de leefkuil op je zitzak. Letterbak aan de muur. Dat werk. En natuurlijk geregeld een jointje. Ik geloof dat hij ook zelf bloempotten met Nederwiet in de vensterbank had staan. Allemaal heel ‘relaxed’ natuurlijk en volmaakt onschuldig. Koos Koets kan je beschouwen als de verbeelding van het Nederlandse softdrugsbeleid. Althans, hoe dat er in een ideale wereld uit zou moeten zien. Een tevreden roker en geen onruststoker. Beetje thuisteelt voor eigen gebruik, misschien ook voor zijn kompaan Robbie Kerkhof of voor de plaatselijke coffeeshop. Dat alles onder het welwillend oog van een ruimdenkende en gedogende overheid.”

“Afgedreven van het ideaal”

Van der Burg betreurt dat we zijn “afgedreven van het ideaal van ‘your friendly neighbourhood coffeeshop’, waar de locals rustig een jointje roken, naar een drive-in voor massaal inkopende drugstoeristen, gerund door de georganiseerde misdaad.” Ook Depla meent dat grotere coffeeshopketens zich laten bevoorraden door criminele organisaties. De oplossing ligt volgens Depla in regulering van de achterdeur. Van der Burg zegt dat het Openbaar Ministerie daar niets in ziet: “Nederland zou dan wel eens het Afghanistan van de softdrugs kunnen worden.” Ook vreest hij dat dit een aanzuigende werking op criminele organisaties en drugstoeristen zal hebben. Verder leidt het tot een uitholling van de strafbaarstelling: “Het is moeilijk uit te leggen – in Nederland en daarbuiten – dat je enerzijds vergunde teelt hebt, terwijl je niet-vergunde teelt actief vervolgt.” Daarom moeten we terug naar de tijd van Koos Koets. Er heerst angst bij opsporingsinstanties voor de aanzuigende werking en wettelijke ongelijkheid. Depla brengt hier een belangrijk punt naar voren. Maar dat hij Koos Koets nou weer erbij moet halen…. Laten we Koos liefdevol begraven, samen met Armand. Fantastische wezens, een gemis dat ze er niet meer zijn, maar je kunt de tijd niet terugdraaien. Terug naar Koos is als verlangen naar een tijd zonder internet.