PUTA MADRE BROTHERS

29 Aug 2015

Interview


Interview

Als teenagers rookten we ongelooflijk veel wiet

Naast de bijzondere bandnaam (de toffe, coole broers, met een hint naar hoeren en neuken) ziet de opstelling van de band er nogal ongewoon uit (drie muzikanten op een stoeltje met elk een grote trommel voor zich, en een gitaar in de hand). Maar het is toch vooral de muziek die nogal apart klinkt: Mexicaanse mariachi vermengd met invloeden uit ska, punk, polka en flamenco, en dat zeer melodramatisch en met een dikke vette knipoog opgediend. Moeten we dit allemaal geloven of niet?

Blowen was echt het ding. Bongs roken, joints, wat dan ook. En bucket bongs!

Op internet is weinig te vinden over Puta Madre Brothers. Dus probeert Highlife daar een antwoord op te vinden, vlak voor het enige optreden in Nederland in het platform voor kunst, politiek en subcultuur OT301. Daar staat een bonte mix van rock ’n rollers, hipsters, gajes en gewone gekken klaar voor weer een avondje Amsterdam Rock ’n Roll Monthly. “Tsja, onze website is gekaapt door een Koreaans onderbroekenbedrijf,” beweert bassist en maracasspeler Pikkle Henning met droge ogen. Leadgitarist Anto Macaroni vult behulpzaam aan: “Het was toch door een Zweeds bedrijf voor vrouwenruil?”

Tijuana?

Het schiet niet echt op zo, dan maar kiezen voor een frontale aanval, met de ultieme vraag: waar komen ze eigenlijk vandaan? Er volgt een diepe stilte... Ritmegitarist en tamboerijnspeler Renato Vacira: “Tijuana? Nee, we komen van de bodem van de wereld, uit Australië.” Anto: “Wij zeggen niet dat we uit Mexico komen, maar mensen denken dat meestal.” Renato: “Ze maken er hun eigen verhaal van.” Helemaal gek zijn die mensen niet, want de band ademt in alles Mexico uit, tot aan de zang toe. Maar de driedubbele one man band komt toch echt uit Melbourne. Anto: “Er komt een hoop verschillende muziek uit Melbourne. Je kan er voor elke stijl van muziek terecht, iedere avond in de week.”

Het is het waard

Pikkle, Anto en Renato maken al muziek met elkaar vanaf dat ze kinderen waren. Meestal speelden ze in de garage, of in het washok. En op het podium natuurlijk, al twaalf jaar als Puta Madre Brothers. Maar er is meer, zegt Renato: “Als teenagers rookten we ongelooflijk veel wiet.” Anto: “En kijk wat er van ons is terechtgekomen...” Renato: “We kunnen ons nu zelfs niet eens herinneren wat we gisteren hebben gedaan.” Pikkle: Maar toch staan we weer elke dag op met de gedachte: het was het allemaal waard!” Renato: “Waar we opgroeiden was helemaal niks te doen, dus... En dan, als je tiener bent, dan word je gewoon... stoned. En je drinkt.”

Aan het lijntje houden

“Het is illegaal natuurlijk, en schreeuwend duur. Soms wil je wat hebben, en dan hoor je acht uur later: sorry. Dan houden ze je de hele tijd aan het lijntje, met ja ja, het komt er zo aan, wacht nog eventjes, de gast die je moet hebben staat straks op de hoek van de straat, wacht daar effe. En dan op het einde van de dag: ah, sorry, het lukte niet om er aan te komen. Het is dus echt soms verdomd moeilijk om wat voor elkaar te krijgen. Maar in Amsterdam niet! Als je hier bent geniet je echt van die cultuur.”

Klimaat

In Australië zit er weinig ontwikkeling in het beleid ten aanzien van drugs. Pikkle: “Volgens mij wordt erover gepraat om wiet te legaliseren, voor medische doeleinden. Dat was pas nog. Maar we hebben op dit moment een heel conservatieve regering in Australië.” Anto: “Misschien is het land nog gewoon te jong.” Renato: “Maar het klimaat is er zeker goed voor. Waar wij wonen is het niet tropisch, maar hoe meer je naar het noorden gaat hoe warmer het wordt. Grote oogsten daar, het groeit er goed.” Pikkle: “Niet zover van waar ik woon is er een huis dat vast en zeker volstaat met wietplanten. Alle ramen zijn verduisterd, er staan ventilatoren op het dak, je vraagt je af hoe ze er mee wegkomen.”

Rozen van mama

Renato: “Veel mensen in de stad kweken hun wiet hydroponisch.” Anto: “Want buiten telen is moeilijk, als je gepakt wordt heb je echt een probleem.” Renato: “Voor een kleine hoeveelheid krijg je meestal eerst een waarschuwing. Maar als je met een flinke hoeveelheid gepakt wordt, heb je een hoge boete te pakken. En misschien dat er nog wat gevangenis aan vast zit ook. De moeder van een vriend van me is een ouwe hippie, die heeft wel wat in haar achtertuin groeien, maar daar staan allemaal plastic rozen tussen, als vermomming. Als er een helikopter overvliegt, zien ze van daaruit dus alleen maar rozen. We noemen het Mom’s Roses, hee, heb je nog wat van je Mom’s Roses?”

Bucket bong

De gedachten glijden nog even terug naar vroeger. Renato: “In onze tienerjaren in de nineties was blowen echt het ding. Bongs roken, joints, wat dan ook. En bucket bongs!” Anto: “Oh ja!” Renato: “Ik leg het nog even uit: je hebt een emmer en een plastic fles, van frisdrank of zo, je snijdt de bodem weg, doet er bovenin een kegel in, vult die met dope, doet water in de emmer, je steekt de stuf aan en je haalt de fles omhoog, de rook wordt in de ruimte van de fles gezogen, en dan neem je een flinke hijs. Je kop knalt eraf!”

Gevoelig

Renato: “Het beste spul is altijd dat wat rechtstreeks uit de tuin komt. En als we in Amsterdam zijn gaan we naar de coffeeshops, als de hersens OK zijn. We zijn nu ook weer geweest, maar niet heel uitgebreid. Ik heb het liefst hasj, ik kan niet zo goed tegen wiet, de Nederlandse wiet is veel te sterk voor mij. Mijn zwakke gestel... Ik ben er heel gevoelig voor. Een klein beetje is al genoeg.” Pikkle: “Ik heb ook het liefst hasj, liever geen wiet.” Renato: “In Australië heb je sowieso geen hasj, dus dat is iets heel speciaals voor ons. De hydrowiet van down under doet trouwens niet onder voor de Nederlandse, die is ook zo sterk.”

Helder hoofd

Renato: “Ik heb er nooit zo over nagedacht, maar ja, onze muziek zou goed kunnen samengaan met een joint.” Pikkle: “Andersom niet, als we geblowd hebben, kunnen we het in ieder geval niet meer spelen. Dan weten we niet meer hoe we dat moeten doen. Het is te energiek.” Renato: “We hebben nogal wat ledematen nodig, we gebruiken al onze armen en benen, en zingen op hetzelfde moment. Als je te helder in je hoofd bent, zoals ik soms heb als ik een joint rook, dan werken mijn hersens heel snel. Maar ik weet het niet hoor, de laatste keer dat ik er eentje opstak en muziek maakte, lukte het me niet om te spelen. Ik werd heel onzeker, of paranoïde of iets dergelijks. Het lukte gewoon niet meer.” Anto: “Je gitaar met je voeten doen, de drums met je neus spelen!” Renato: “Ja, zoiets. Het wordt gewoon erg experimenteel allemaal. En op het podium werkt het al helemaal niet, dan heb je gewoon werk te doen.”

Speciaal

Misschien hadden ze het allemaal wat simpeler moeten houden? Renato: “We maken het ons niet met opzet heel moeilijk met onze muziek. Het is nou ook weer niet een hele kunst om te doen, maar toch. We willen er wel iets anders mee doen dan gebruikelijk, dat is ook een deel van de lol ervan. Het ziet er goed en speciaal uit, en er komt een apart geluid uit voort. Dat heeft ermee te maken hoe we het doen, we hadden alles ook normaal kunnen aanpakken. Maar zo is het goed.”

Ideeën

De liedjes van Puta Madre Brothers ontstaan heel vanzelfsprekend. Renato: “Een van ons komt met een idee, en daar spelen we dan wat mee. Misschien is het een idee dat al helemaal uitgewerkt is, of het is nog maar een aanzet, maar we gaan er met z’n allen mee aan de slag. Nee, in de oefenruimte blowen we niet, ook niet voor inspiratie of zo. Sowieso blowen we niet vaak in Australië, want het is duur en ik kan zoiets gewoon niet betalen. Ik rook mee als iemand wat heeft, met iemand die altijd wel wat heeft.” Kijk, dat is dan wel weer de puta madre.

putamadrebrothers.bandcamp.com