"Blowen voor je leven"

06 Jul 2015

Interview met Armand en The Kik


Interview met Armand en The Kik

Het is een mooi stelletje bij elkaar: de broodmagere, in fladderende kleurige kleren gehulde en oranje langharige Eindhovenaar Armand, en de superstrak geklede maar vlezig in z’n vel zittende, kortgeknipte en immer van zonnebril voorziene Rotterdammer Dave von Raven, frontman van The Kik. En toch hebben ze samen net een meer dan toffe plaat uitgebracht. 

Dave von Raven, The Kik
foto: Koos Breukel

Armand
foto: Koos Breukel

Over het hoe en waarom van het ontstaan van ‘Armand & The Kik’ kun je in alle andere media vernemen, Highlife beperkt zich noodgedwongen (zowel Armand als Dave zijn een spraakwaterval) tot het belangrijke element dope. Maar goed, even in het kort... Ze leerden elkaar kennen tijdens een theatertournee, en bij het eerste album van The Kik. Dave: “Maar voor mij is het al op m’n zestiende begonnen, toen ik voor het eerst Want Er Is Niemand van Armand hoorde. Op ons eerste album wilde ik dat nummer doen, en Lucky Fonz III bracht ons daarvoor bij elkaar.” 

Zoveel materiaal

Op een gegeven moment is het idee ontstaan om een plaat met elkaar te maken, met zowel oud materiaal als demo’s als wat Armand thuis opgenomen had. Armand: “Het loopt van 1972 tot 2013, met andere woorden het hele oeuvre van na Ben Ik Te Min.” Dave: “De mensheid moet zich natuurlijk realiseren dat Armand heel veel andere nummers gemaakt heeft, ook in de periode van Ben Ik Te Min.” Armand: “Ik heb alleen al 350 liedjes op plaat, ik heb thuis nog een archief van vijftig cd’s met elk vijftien nummers, waarvan ik maar een kwart gebruikt heb. Er is dus nog zoveel materiaal, wat we nu gedaan hebben is misschien zelfs wel een keer voor herhaling vatbaar.”

Actueel 

“Het zijn mijn nummers, maar zij hebben ze uitgepikt. Daar stond ik op, want ik wilde weten wat hen het meeste aansprak. Ik zit in een andere leeftijdscategorie, dus het leek met leuk en spannend om hen de keus te laten maken.” Zo werd voor Record Store Day de single Snelle Jongens / Fuck The Blues uitgebracht.  

Armand: “Snelle Jongens is uit 1980, maar volgens Dave is het actueel. Al die chemische drugs, dat cokegebeuren, ik dacht dat het wel afgelopen was maar dat blijkt dan niet zo te zijn. Ik las rond dezelfde tijd over 1200 kilo cocaïne die was opgepikt uit zee. Wat er niet bijstond is dat de overheid beweert dat ze 5 % pakken, dus als er 1200 kilo uit zee gevist wordt, dan betekent het dat er 24 ton doorheen geglipt is. Dat heb ik voor jou uitgerekend, dat is 506.664.000.000 snuifjes, en als je die allemaal achter elkaar legt dan kun je van hier naar Mars en terug. Dus hij had gelijk, het is actueel!”

De grootste lol 

Actueel, dat is blowen nog steeds bij Armand. Niet bij The Kik trouwens. Dave: “Niemand blowt bij ons, we hebben het wel gedaan. Maar Armand rookt gewoon joints overal waar hij komt, ook op het podium. Ik vind het een wonder dat de blow nu uit is eigenlijk! Dus wij hebben in de studio zo’n twee weken lang met hem mee geblowd, maar dat was geen probleem. Er zijn wel avonden geweest dat ik ‘m flink voelde, en ik heb hier een daar wel een paar trekjes genomen. Ik ben er niet vies van.” Armand: “Dan ben je zo’n liedje aan het opnemen, met een bepaald sfeertje...” Dave: “We hadden de grootste lol. Maar voor mij is het geen lifestyle, ook al ben ik niet vies van geen enkele drug eigenlijk.” 

Nooit met mate

“Als kind maakte ik al elixers met wat er in de drankkast van m’n ouders stond. En dan kijken wat voor toverdrank ik daar van kon maken. Later speed, coke, pillen, mdma en blowen. ik ben verzot op verdoving.” Armand: “Ja lekker man. Ik kan nergens maat mee houden, altijd all the way weetjewel. Nooit met mate. Met blowen is dat niet zo erg, maar met die andere dingen is dat levensgevaarlijk. In 1998 heb ik m’n laatste snuif coke genomen, maar paddestoelen, cactus en LSD vind ik nog steeds lekker. Die dingen doe je niet elke dag, het heet ook een trip. Voor bruiloften en partijen, bij volle maan! Met LSD ga je langer mee, het doet niet zo’n pijn in je portemonnee, en je hoeft lang niet zo vaak naar de plee.” Dave: “Hee hee, geef mij maar LSD!”

Blowen als medicijn 

Voor Armand is hasj meer dan een consumptiegoed, het is noodzaak. “In 2013 had ik het even moeilijk, vanwege een longontsteking heb ik zes weken niet geblowd. Ik kreeg hartritmestoornissen en heb toen een week bètablokkers gedaan, maar ik voelde me kut met dat spul. Artroseverschijnselen en zo. Volgens de arts was het het beste als ik door zou gaan zoals ik dat altijd gedaan heb. Ik ben weer gaan blowen en heb nooit meer hartritmestoornissen gehad. Het was van begin af aan al een medicijn, ik was een zware astmapatiënt - weet je trouwens dat astmalijders de vrolijkste mensen van de wereld zijn? Die worden fluitend wakker en gaan gierend naar bed!”

Congo gras

“Ik was een ziekelijk ventje, maar op mijn negentiende leerde ik Congo gras kennen, uit Antwerpen. Ik heb daar toen wat wiet gerookt en ik ging open. Wiet was niet zo in toen, het was wel lekker maar je werd er drie dagen stoned van en dan werkte het niet meer. Dat was lang voordat er nederwiet was. Hasjiesj uit landen als Turkije was de echte blowdrug. Hasj is compact en makkelijk te smokkelen, wiet heeft meer volume. Je kocht hasj als poeder uit linnen zakjes. Dan had je cellofaan nodig en moest je het zelf persen. Je deed wat in een zakje, maakte het plat, een natte krant eromheen en dat bakte je dan in een pan op het gastoestel. De hele tent stonk naar verbrand papier.”

Strijkijzer is handiger

“Door de hitte en door de natte krant gaat het stomen, het cellofaan is waterdoorlatend, de stoom komt in die shit en dan persen. Zo krijg je iets dat het midden houdt tussen chocolade en kauwgum. Ik had pijn in mijn hielen van het persen, van het dansen erop. Toen kwam er een goochemerd met een strijkijzer opzetten, dat was veel makkelijker, de hele keuken werd niet zwart. Ik heb nu ook zachte hasj bij me in een zakje, dat zit in m’n kontzak en perst zichzelf.” Dave: “Af en toe een poepje erbij laten, voor de warmte...”

Levensredder 

Nooit koopt Armand in zijn woonplaats Eindhoven, maar meestal in de haven. “Je moet niet vergeten dat ik degene ben die heel Nederland bijna z’n eerste kilo’s verkocht heeft, dus ik ken zowat iedereen. Ik schaam me daar niks voor, ik ben er nog trots op ook. Want ik heb het overleefd door dat spul. Het was een levensredder, geen gelul. Ik heb altijd dingen verkocht waar ik in geloofde. Ik heb ook vijf jaar coke gedeald, en sorry dat ik het zeg maar bij elke snuif die ik in mijn neus geduwd heb, dacht ik: het is niet goed voor jou. Met blowen heb ik nergens last van. Lekker! Als ik morgen meer kan blowen dan vandaag dan doe ik dat, maar meestal is daar de tijd niet voor.”

Giftige doses

Dave: “Armand gedijt er ook goed bij. Als je ziet dat hij elke tekst uit zijn hoofd kent, niet alleen van zichzelf maar ook hele strofen van Bob Dylan, die knalt-ie er gewoon uit.” Armand: “Paracelsus zei: er zijn geen giftige stoffen, alleen giftige doses. Daar zit ‘m de kneep. Het heeft niks met drugs te maken, maar met de mentaliteit van deze maatschappij, het smartelijk verlangen naar meer, meer, meer! Wat drugs betreft: je kunt mensen arresteren maar ook zeggen waarom worden die drugs genomen? Omdat ze zich niet lekker voelen? Dan moet je zorgen dat ze zich lekker voelen en dan hoeven ze die rotzooi niet te nemen. Niet: wij gaan het bestrijden, maar: maak het eerst gezellig. Maar zo’n mentaliteitsverandering vergt dappere mensen. En toch: daar moeten we naar toe.”

De zon schijnt, het lekkere weer buiten schreeuwt om een rokertje in de frisse stadslucht van Rotterdam. Armand rondt het gesprek af: “Beter een leven vol teleurstellingen dan een leven zonder idealen. Geen gelul.” Dave: “Zo is dat. Een mooie afsluiter. Kwamen we toch nog even tot een punt.”