Plantenplagen, wat doe je ertegen?

Soft Secrets
09 Mar 2012

Plantenplagen zijn de schrik van vele kwekers. Ze kunnen enorme schade aanrichten en oogsten vernielen. In dit artikel leggen we uit welke plantenplagen het meest schadelijk zijn voor snelgroeiende planten en hoe je ze kunt tegengaan.


Plantenplagen zijn de schrik van vele kwekers. Ze kunnen enorme schade aanrichten en oogsten vernielen. In dit artikel leggen we uit welke plantenplagen het meest schadelijk zijn voor snelgroeiende planten en hoe je ze kunt tegengaan.

Wat zijn de meest voorkomende plagen?

De meest voorkomende plagen op snelgroeiende planten zijn trips, witte vlieg, bladluis en spint. Deze plagen verzwakken je planten, zodat ze minder goed voedsel kunnen opnemen en gevoeliger zijn voor schimmels en bacteriën. Wat misschien nog wel erger is, is dat ze virussen kunnen overdragen. Dit is gevaarlijk, want zodra een plant met een virus is geïnfecteerd, kan hij niet meer genezen worden. De plant zal dan uiteindelijk sterven. Dat planten sterven is overigens niet in het belang van de plagen. Die zullen altijd willen voorkomen dat de plant sterft, omdat de plant immers hun bron van voedsel is, Als bijvoorbeeld een luizenpopulatie te groot wordt, zie je dat gevleugelde luizen ontstaan die op zoek gaan naar andere planten.

Witte vlieg

Trips voedt zich met sappen uit de cellen van verscheidene soorten planten en dieren door gaatjes in de cel te prikken en de inhoud op te zuigen. Als je last hebt van trips, zie je zilverkleurige streepjes op de bladeren. Witte vlieg is verwant aan bladluizen. Witte vlieg kan de celwanden van planten aantasten en een plant ernstig verzwakken. Daarbij scheiden ze honingdauw uit wat de groei van schimmels bevordert. Als je planten last hebben van witte vlieg zie je gele punten op het blad, net als bij de spint, alleen dan wel wat groter. Ook zit er dan een plakkerige laag op de bladeren. Witte vlieg zit aan de onderkant van het blad, maar als de infectie verergert zitten ze overal.

Bladluizen

Bladluizen voeden zich ook met sappen uit planten. Ze zijn groot genoeg dat je ze zelf meestal kan zien zitten. Over het algemeen zie je ze vooral in de groeipunten.

Spint

Spintmijten vormen de grootste bedreiging voor snelgroeiende planten, omdat ze zo hardnekkig zijn. Net als spinnen - waar ze aan verwant zijn - maken ze draden waar ze webben mee maken. Die gebruiken ze om hun kinderen en zichzelf mee te beschermen. Ook gebruiken ze die draden om zichzelf mee te verplaatsen. Dat doen ze bijvoorbeeld via ventilatoren. Een andere reden dat spint zo hardnekkig is, is dat spintmijten snel resistent zijn tegen chemische gewasbescherming. Je krijgt de mijten dus nooit allemaal dood. Als je 80% uitroeit, hou je 20% over die al een beetje gewend is aan het gif. Die 20 % vermenigvuldigt zich en krijgt kinderen die nog beter tegen de chemische gewasbeschermingsmiddelen kunnen.Spintmijten zijn zo klein dat ze overal kunnen zitten. Dat is het verraderlijke: je kweekruimte schoonmaken is niet altijd genoeg om van spint af te komen. Ze kunnen hun winterslaap bijvoorbeeld in kieren of in het hout houden. Ze kunnen op de gekste plekken overleven. Als je weer nieuwe planten hebt staan, denken zij: eten! En dan komen ze weer tevoorschijn. Als je last hebt van spint zie je gele spikkeltjes op de bovenzijde van het blad. De beestjes zelf zitten aan de onderkant. Als het echt erg wordt, zitten ze overal. Dan zie je webben op de bladeren. Dan is het behoorlijk moeilijk om de spint te verdrijven. Onder de webben zitten de spintmijten beschermd, dus kunnen ze ook niet geraakt worden door bestrijdingsmiddelen. Je moet dus voorkomen dat het zover komt.

Wat kan je doen om plagen tegen te gaan?

Je kan plantenplagen op een chemische of biologische manier tegengaan. Ook kan je kiezen voor een bladspray die een natuurlijke en mechanische werking heeft. Daarnaast kun je plagen tegengaan door op een bepaalde manier te telen of door de genen van de planten aan te passen, maar dit vraagt flinke investeringen en specialisme van de kweker. Als je plagen biologisch bestrijdt, kan je predatoren uitzetten die plagen opeten, zoals roofmijten, roofwantsen of sluipwespen. Er kleven echter wel enkele nadelen aan het uitzetten van biologische bestrijders. Je moet bijvoorbeeld heel veel predatoren uitzetten die de plagen opeten. Daarnaast zorgen ze voor een natuurlijk evenwicht omdat ze altijd willen blijven eten, dus zullen ze de plagen niet helemaal uitroeien. Als je gebruik maakt van een chemisch middel of een natuurlijke, mechanische bladspray zou je om de 3 à 7 dagen moeten spuiten vanwege de cycli van plantenplagen. Je kunt er het best voor zorgen dat je met een redelijk fijne druppel spuit. Geen mist, want dan dien je te weinig vloeistof toe. Je zou de plant zo nat moeten maken, dat het er net afdruppelt. De bladeren moeten volledig nat zijn, maar het vocht moet er niet gutsend vanaf stromen. Je dient de bladeren van onder en van boven te bespuiten.Preventief iedere dag spuiten is niet verstandig. Maar als je een plaag hebt, dien je wel iedere dag te spuiten (bij chemische middelen die langer doorwerken moet je ongeveer om de 5 dagen spuiten). Daarmee verminder je de populatie zodanig dat je kunt overgaan op om de 7 dagen spuiten. Chemische bestrijding is tamelijk effectief. Helaas zitten er nogal wat nadelen aan deze methode:
  • Groeiremming vanwege de gifstoffen.
  • Risico op minder oogst.
  • Een groot risico op resistentie van plagen.
  • De middelen zijn vaak niet gezond voor de mens. Je moet bijvoorbeeld een masker en beschermende kleding dragen als je ze toedient.
  • Voor de consument zijn er weinig chemische bestrijdingsmiddelen op de markt. Als je bestrijdingsmiddelen voor tuinders wilt gebruiken, heb je een spuitlicentie nodig. Omdat er zo weinig middelen zijn, is het risico op resistentie nog groter.
  • De meeste chemische bestrijdingsmiddelen zijn specifiek bedoeld voor 1 soort ongedierte. Andere plagen hebben daardoor vrij spel.
  • Chemische middelen zijn vaak door je planten opneembaar. Dat betekent dat ze ook in je product kunnen zitten.
  • De meeste bestrijdingsmiddelen zijn bestemd voor siergewassen en niet voor consumptiegewassen. Dat is natuurlijk niet goed voor de gezondheid!
Het verstandigste is dus op zoek te gaan naar een niet-chemisch werkende bladspray die geen gifstoffen bevat. Een middel dat het ongedierte bijvoorbeeld vastplakt. Een middel dat bovendien het merendeel van de nuttige insecten in leven laat en je oogst niet aantast.
S
Soft Secrets