Hoe effectief is de growshopwet in de praktijk?

16 Mar 2017

Sinds 1 maart 2015 is de voorbereiding van beroepsmatige en/of grootschalige hennepteelt strafbaar gesteld. De wet is dus bijna 2 jaar oud. In dit artikel sta ik stil bij de stand van zaken.


Vorig jaar maakte de minister van Veiligheid en Justitie in de Tweede Kamer bekend dat de nieuwe wet 250 keer was toegepast. 175 keer besloot de officier van justitie dat er voldoende bewijs was om tot dagvaarding over te gaan. Ongeveer 44 van die 175 waren volgens de minister inmiddels aan de rechter voorgelegd. Wat bleek? Ongeveer 35 keer (80%) sprak de rechter een veroordeling uit. De minister concludeert tevreden dat de rechter uit de voeten kan met de nieuwe wet.

Zorgen

Ik maak mij bij het lezen van dit soort berichten zorgen. Het ligt voor de hand dat het openbaar ministerie de in haar ogen meest succesrijke zaken als eerste voor de rechter heeft gebracht. Hoe zit het dan met die 75 zaken die niet voor de rechter zijn gebracht en de zaken die tot vrijspraak hebben geleid? Hoe vaak heeft de politie achteraf bezien ten onrechte eigendom in beslag genomen en mensen opgesloten op basis van een onjuiste uitleg van de wet?

Opmerkelijk

In mijn praktijk krijg ik te maken met strafzaken waarbij politieagenten na overleg met officieren van justitie strafrechtelijk optreden alleen maar omdat zij zien dat iemand "(een combinatie van) bij wet verboden hennep gerelateerd goederen" voorhanden heeft. Die redenering is opmerkelijk als je de wetsgeschiedenis bestudeert. De minister bezwoer namelijk met de hand op het hart dat er geen sprake zou zijn van een juridische omslag van goederen. De goederen zelf zouden legaal blijven, maar de verstrekking ervan zou onder bepaalde specifieke omstandigheden strafbaar zijn. Daarbij sprak de minister te pas en onpas over de criminele intentie die aanwezig zou moeten zijn bij degene die deze goederen voorhanden had of afleverde. Een criminele intentie kan de politie uiteraard niet met het blote oog waarnemen. Goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor illegale hennepteelt wel. Dit leidt regelmatig tot misverstanden.

‘Criminele intentie’

Ik geef een voorbeeld van een vrachtwagenchauffeur die door de politie aan de kant werd gezet. Zijn vrachtwagen was opgevallen door een A(automatic) N(umber) P(late) R(egistration)-systeem. Dit systeem herkent kentekens van auto's die langsrijden en checkt of er een "hit" is in het systeem. In dit geval was het kenteken van de vrachtauto ingevoerd in het systeem, omdat de auto eigendom is van een groothandel in technische apparatuur, die ook gebruikt kan worden voor beroepsmatige hennepteelt. Door deze hit werd de politie opmerkzaam gemaakt op de vrachtwagen en werd een controle ingezet.

Aanhouding

De chauffeur werd aan de kant gezet en zijn lading werd kritisch bekeken. De lading bleek bestemd te zijn voor een aantal verschillende ondernemingen. Als je de verschillende ladingen bij elkaar bekeek zou sprake kunnen zijn van een "combinatie van hennepgerelateerde goederen". Voor de politie vormde dit reden tot inbeslagneming van de complete lading en aanhouding van de chauffeur. De chauffeur en diens werkgever werden als verdachte aangemerkt, omdat zij spullen voorhanden hadden en vervoerden die bestemd zouden zijn voor de grootschalige en/of beroepsmatige hennepteelt.

Verhoor

Na zijn verhoor werd de chauffeur in het belang van het onderzoek in verzekering gesteld voor de duur van 3 x 24 uur. De chauffeur verklaarde in loondienst werkzaam te zijn voor een groothandel en niet op de hoogte te zijn van de inhoud van de ladingen die hij vervoerde. De politie confronteerde hem met de stelling dat hij van plan was spullen af te gaan leveren bij winkels die bekend zouden staan als growshop. Hem werd voorgehouden dat hij had moeten weten dat hij strafbaar handelde. "Wat vindt u ervan dat uw werkgever u opdraagt om strafbaar te handelen", luidde een van de ronduit suggestieve vragen. Ook de eigenaar werd als verdachte verhoord. Hij ontkende een strafbaar feit te hebben gepleegd.

Werkstraf?

Na een aantal maanden deed de officier van justitie de chauffeur het voorstel om een strafzaak te voorkomen. Dat kon worden bereikt als hij zich bereid toonde een werkstraf voor de duur van 60 uur te verrichten. In overleg met mij weigerde hij dat, zodat de zaak aan de onafhankelijke rechter werd voorgelegd. De eigenaar van de onderneming werd eveneens gedagvaard. Tijdens de zitting zocht de politierechter naar een antwoord op de volgende vragen: 1. kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de spullen waren bestemd voor de grootschalige en/of beroepsmatige hennepteelt? 2. als 1 kan worden bewezen, kan dan ook worden bewezen dat de chauffeur en de eigenaar van de onderneming wetenschap hiervan hadden of ernstige redenen hadden dit te vermoeden?

Pleidooi

De officier van justitie eiste ter terechtzitting een werkstraf. Tijdens mijn pleidooi stond ik stil bij de wetsgeschiedenis en het feit dat er door de politie slechts zeer beperkt onderzoek was verricht naar de afnemers. De afnemers waren allemaal ondernemers, die zich bezig hielden met de verkoop aan particulieren. Alle leveringen waren keurig netjes boekhoudkundig geadministreerd. Niet vastgesteld kon worden in welke hoeveelheden en combinaties de door de chauffeur vervoerde spullen uiteindelijk aan de man zouden worden gebracht. Daardoor bleef de bestemming van de spullen berusten op een aanname van de politie.

Minder enthousiast

Nadat ik mijn pleidooi had uitgesproken kreeg de officier van justitie van de rechter de gelegenheid te reageren op mijn argumenten. Hij reageerde zeer verrassend met de opmerking dat hij door mijn betoog zijn eis wilde wijzigen. Hij vorderde alsnog vrijspraak. De chauffeur en eigenaar werden door de rechter vrijgesproken. Voor het verblijf in de politiecel en de gemaakte advocaatkosten is inmiddels een vergoeding uitgekeerd. De stress en frustratie is daarmee niet goed gemaakt. Het zal niet verbazen dat ik minder enthousiast ben over de toepassing van de nieuwe wet dan de minister. Door: Andre Beckers