De kwekende vastgoedjongens 

07 Apr 2015

Marco (niet zijn echte naam) begon enkele jaren geleden samen met zijn studievriend Robert verschillende wietplantages in Amsterdam. Hoewel beiden een academische opleiding gevolgd hadden en een goede boterham verdienden in het onroerend goed, was de verlokking om ‘snel geld te verdienen op een eenvoudige manier’ toch te groot. Na een aantal flinke tegenslagen volg¬den uiteindelijk succesvolle oogsten. Totdat het compleet misging en beide ex-studenten door de politie werden opgepakt. Zijn verhaal.


Marco (niet zijn echte naam) begon enkele jaren geleden samen met zijn studievriend Robert verschillende wietplantages in Amsterdam. Hoewel beiden een academische opleiding gevolgd hadden en een goede boterham verdienden in het onroerend goed, was de verlokking om ‘snel geld te verdienen op een eenvoudige manier’ toch te groot. Na een aantal flinke tegenslagen volg¬den uiteindelijk succesvolle oogsten. Totdat het compleet misging en beide ex-studenten door de politie werden opgepakt. Zijn verhaal.

 

Marco (niet zijn echte naam) begon enkele jaren geleden samen met zijn studievriend Robert verschillende wietplantages in Amsterdam. Hoewel beiden een academische opleiding gevolgd hadden en een goede boterham verdienden in het onroerend goed, was de verlokking om ‘snel geld te verdienen op een eenvoudige manier’ toch te groot. Na een aantal flinke tegenslagen volg¬den uiteindelijk succesvolle oogsten. Totdat het compleet misging en beide ex-studenten door de politie werden opgepakt. Zijn verhaal.


Standaard vraag aan het begin, Marco: hoe ben je zo in de wereld van het kweekgebeuren verzeild geraakt?
Marco: “Heel simpel. Een kennis van mij, Hans geheten, wou graag telen maar kon geen locatie vinden. En ik zat zelf met Robert, een voormalige studievriend, in het onroerend goed. Die had al eens een keer een visje uitgegooid, zo van: ik zou ook wel eens wat willen telen, want dat levert toch mooi geld op. Nadat hij dat vaker te kennen had gegeven, heb ik die twee met elkaar verbonden.”

Hoe kwamen jullie op dat idee, om te gaan telen?
“We hoorden natuurlijk wel eens wat van mensen die zelf teelden. Dat begint altijd met de vierkante meter opbrengst, zoveel duizend gulden per vierkante meter. Dan denk je, goh, wij hebben zelf zoveel vierkante meter, dat zou wel eens zo -en zoveel kunnen opleveren. Zo is het begonnen. We hielden wat gesprekken en daaruit kwam dat de één over de ruimtes be-schikte en de ander over de kennis. We waren met z’n drieën: ik, Robert en Hans. Hans claimde vanuit z’n achtergrond als bloemenkweker uit het Westland de professionaliteit in te kunnen brengen.”

En jij zag het meteen zitten?

“Nee, ik wilde er eerst nog over nadenken. Maar Robert dacht net als mij: we investeren zoveel geld en halen dat er makkelijk weer uit. Op papier rekenen gaat heel erg lekker in zo’n situatie, zeker naar je toe!”

Jullie rekenden je zelf al helemaal rijk waarschijnlijk...
“Natuurlijk. Je hebt altijd die beroemde ‘vierkante meter mythe’. Die met name gevoed wordt door de media. Zo van: als je drie, vier vierkante meter heb staan kun je een fortuin verdienen. Dat de praktijk iets anders is, dat ontdek je later pas. Maar in eerste instantie zijn we met een verdieping in Amsterdam begonnen.”

Wie ging het inrichten, wie deed de investeringen?
“Dat deden we gezamenlijk, we hebben alle drie geïnvesteerd.  Maar omdat Hans de ervaring had, deed hij de techniek en vertelde hij wat er gebeuren moest. Maar gaandeweg ga je natuurlijk wel steeds meer zelf doen. Want het bleef natuurlijk niet bij één locatie...”

Wat was die eerste locatie voor een ruimte?
“Dat was een complete woonverdieping hier in Amsterdam, midden in een drukke winkelstraat. Bruto oppervlak was zo’n vijftig vierkante meter, en voordat er ook maar iets stond werd dat al zeventig, omdat er al meteen een verdieping bijkwam. We waren de tweede verdieping dus al aan het bouwen terwijl de eerste nog niet eens af was.”

Van wie was het pand precies?
“We werkten alleen in panden die in ons eigendom waren. Dit pand stond op mijn naam. Na een tijdje waren van het pand met vijf verdiepingen liefst vier verdiepingen ingericht als kweekruimte.”

Viel dat niet op?
“Ik denk het wel. We stonden gewoon voor de deur met grote zakken perlite, want we hadden het in ons bolle hoofd gehaald om op aarde te beginnen, en niet meteen op hydrocultuur. Dus dan kan je je voorstellen wat voor ladingen er naar binnen gaan.”

Hadden jullie eigenlijk wel een idee aan wie je het zou gaan verkopen als het allemaal gelukt was?
“Ja, dat was er vanaf het begin al. Gewoon naar de groothandel. Eerst nog gewerkt met een tussenpersoon, maar de commissie die hij daarvoor moest hebben vonden we te hoog. En rechtstreeks aan de coffeeshops leveren was niet te doen.”

Hoe kenden jullie de mensen van die ‘groothandel’?
“Robert kende ze. We hadden eigenlijk één grote vaste afnemer die alles kocht. En dat ging op zich wel goed, daar kreeg je ook een goede prijs voor.”

Hoe lagen die prijzen?
“Dat lag zo rond de drieduizend euro per kilo, voor Skunk. Northern Light lag iets hoger. Maar je had ook perioden dat er weer zo’n gigantische lading Maroc was binnengekomen, of Colombiaanse IRT-wiet, en dat merkte je onmiddellijk aan de prijzen: die kelderden meteen. Want hoe je het ook wendt of keert: de markt doet gewoon z’n werk, dus krijg je op dat moment nog maar € 2500,- als je zo’n dip hebt. Het laatste wat je dan moet doen is niet verkopen. Voor mij moest alles zo snel mogelijk weg, lage prijs of niet. Want die lading moet je ergens opslaan en dat betekent risico. En je hebt de poen nog niet. De poen kun je makkelijk in een kluisje stoppen of over de grens brengen, maar om nou met een halve ton handel te gaan zitten wachten tot de prijs weer omhoog gaat...”

Maar in ieder geval: dat ging een hele tijd goed...
“We hadden op een gegeven moment twee grote panden met vijf tot zes verdiepingen in de stad plus een hele grote boerderij buiten Amsterdam met een oppervlakte van ongeveer 700 vierkante meter. De grote fout was natuurlijk die panden. Je moet als je een ruimte wilt inrichten, heel kritisch kijken naar wat je kunt krijgen. Daarbij moet je van tevoren al weten: voor welke problemen kom je te staan? Als je geen ervaring hebt, denk je, ach, dat zal geen probleem zijn. Maar logistiek, transport, dat soort dingen, dat is wel degelijk een probleem.
‘In dat eerste pand vraten de lampen zo’n hoeveelheid stroom, dat de inkomende leidingen bij de hoofdverdeling helemaal bloot lagen. Helemaal weggesmolten door de hitte. Het hele pand stond gewoon op tilt. Dat er geen brand uit is gebroken mag een mirakel heten.”

Viel het stroomverbruik niet op bij het energiebedrijf zelf?
“Hoe gaat nou zoiets in de praktijk? Dan komt er iemand bij je aan de deur, die gooit een briefje in je bus, want er is natuurlijk nooit iemand thuis. Dan moet je de meterstand invullen. Dus vul je gewoon een meterstand in. Hoe we die meter later weer op een normaal niveau kregen, dat zagen we dan wel weer. Daar hadden we andere mensen voor die daar in gespecialiseerd waren. Zo zit dat wereldje in elkaar.”

Hoe kwam je aan dat soort mensen?
“Het is wel eens zo erg geweest dat we gewoon een keer naar een paar gasten van het energiebedrijf zijn gestapt die op straat bezig waren. Die vroegen we toen heel voorzichtig of ze geïnteresseerd waren in een klusje. Dan stond er een paar dagen later op zaterdagmorgen, midden tussen het winkelende publiek, opeens zo’n officieel tentje voor ons pand, hahaha. Vanaf de hoofdkabels in de straat zo, hupsakee, de zwaardere leidingen naar binnen. Zo’n klusje kostte ons  3000,-.”

Die jongens van het energiebedrijf deden dat soort dingen waarschijnlijk wel vaker...
“Weet ik niet. Het mooiste was dat die gast die dat voor ons deed gewoon met z’n oude heer kwam opdagen, die gepensioneerd was.”

Had één van jullie nog het laatste woord bij beslissingen die genomen moesten worden?
“Nee, dat kon niet want we zaten allemaal verspreid. De een was bezig in de panden, de ander op de boerderij en de derde was gewoon aan het werk. We hebben natuurlijk wel discussies gehad over kweekmethoden, want er zijn meerdere manieren mogelijk om je geld te verdienen. Maar we waren er wat dat betreft wel vrij snel uit dat we alleen nog maar op hydrocultuur wilden werken.”

Vanwege de aarde?
“Dat was niet meer te doen. Maar dan krijg je een ander probleem, dat waren de slabs. Weet je hoeveel water er in een slab gaat? Probeer dat er maar eens uit te krijgen. Maar die slabs moesten wel weg. Krijg je wel heel zware vuilniszakken.
Een ander probleem was: hoe kom je van je afval af? Wij stonden massaal te storten bij de vuilstort. De mensen die daar werkten wisten waar we mee bezig waren. Dus die moesten ook weer zwart betaald w orden om illegaal te kunnen storten. We praten wel over tonnen afval”.

Kregen jullie geen last met de buren in jullie kweekpanden?

“Tuurlijk, vooral door de wateroverlast. Je woont zo’n pand compleet uit, krijgt een enorme vochtontwikkeling. Een aanzienlijke hoeveelheid water verdampt onder de lampen. Dat trekt in de wanden en in het plafond, die vervolgens krom trekken. Als je in een pand een paar maanden geteeld hebt, ga er dan maar gewoon vanuit dat je de plafonds moet vernieuwen en dat alles er uit moet. Dat het pand compleet afgeleefd is. Schimmel, alles vormt zich daar. Want je krijgt nooit iets helemaal waterdicht. Lekkages waren aan de orde van de dag, maar omdat de bel buiten werking was konden de buren bellen wat ze wilden. Het water bleef toch wel stromen, haha. Dus dan belden ze de huisbaas. En dat was Robert. Zo wisten wij wanneer ze klaagden.”

Was jullie investering er eigenlijk snel uit?
“De investering kwam er wel uit, maar het punt was dat wij bleven uitbreiden. Dus elke verdiende cent ging meteen terug in de onderneming. Je wilt ook de hele tijd verbeteren. Maar je moet eerst de fout ingaan om te zien wáár je moet verbeteren.”

Hadden jullie je niet beter moeten voorbereiden?
“Kijk, wij dachten aanvankelijk: wij zijn toch slimmer dan al die andere debielen, want wij hebben allemaal een academische opleiding gedaan, en meer van dat soort onzin. Maar uiteindelijk wordt je puur door de geldgeilheid onvoorzichtig. Want laten we nou eerlijk zijn: dit is een handel waarmee je op schaal best wel veel geld kunt verdienen. Maar vroeger of later klapt er altijd wel ergens iets. En op dat moment moet jij er buiten staan en iemand anders er voor laten opdraaien. Daar heb je dus ook een bepaalde mentaliteit voor nodig. En dat zijn toch meestal mensen met een iets andere inslag dan ons, mensen die altijd met stromannen werken. Wij deden dat bewust niet, en waren daardoor niet compleet afgedekt. En als de zaken dan fout gaan, dan is het gewoon te laat.”

Hoe ging het uiteindelijk mis?
“Dat ging op een vreselijk lullige manier. Want je bent niet verraden en er ging ook niets mis met de verkoop of het transport. Een manusje-van-alles liep buiten voor het pand met twee vuilniszakken met daarin twee lampen. Eén van de zakken hing open. Een toevallig passerende agent in burger ziet de lamp en denkt: hé, wat is dit? Dat zou nog niet zo erg zijn, want in de tuinbouw worden zoveel lampen gestolen, dat dat het eerste is waar die agent dan aan denkt: diefstal. Goed, die jongen wordt aangehouden en moet mee naar het bureau. En vanaf dat moment is het helemaal misgegaan. Iemand zag het gebeuren en lichtte ons in. Vanaf dat moment weet je: nu kunnen ze elk moment voor mij komen.”

Die jongen had toch z’n mond kunnen houden?
“Hij werd na een paar dagen pas weer vrijgelaten, en dus weet je dat het mis is. Voor die twee lampjes houden ze je natuurlijk niet zo lang vast. Bovendien waren ze niet gestolen, dus konden ze alles binnen een mum van tijd checken via de registratienummers.’In de tussentijd dat die jongen vastzat, hebben wij zoveel mogelijk locaties ontruimd. Terecht, bleek later, want die vent heeft inderdaad zitten babbelen en de politie kwam een paar dagen later met de sleutels van die zak de panden binnen. Wat nog niet weggehaald was door ons, werd door hun ontruimd. En dan duurt het nog twee weken voordat ze uiteindelijk bij jou op de stoep staan.”

De panden waren toch helemaal leeggehaald door jullie?
“De panden waren compleet leeg, op wat natte slabs na. Maar je kunt natuurlijk niet verbloemen wat er zich heeft afgespeeld: de panden waren zogezegd door en door uitgeleefd. De slabs waren voor de politie op zich al genoeg bewijsmateriaal.”

Ben jij ook van je bed gelicht?
“Bij wijze van spreken dan. Opeens stonden er zes man binnen op m’n normale woonadres, omdat ze dachten dat we ook daar kweekten. Dan mag je fijn mee.”

En dan?
“Dan mag je lekker zitten, hahaha! En dat is zwaar kut. Dat valt heftig tegen. Het is niet relaxed om in zo’n kleine kutcel te zitten, want die krengen zijn gewoon stervenskoud.  Je zit daar maar, zonder iets te eten of te drinken. Af en toe krijg je zo’n afgemeten maaltijdje aangereikt. Je verveelt je te pletter, hebt niks te lezen en dan duurt een dag héél lang. En de tweede dag duurt ook héél lang, en de derde ook, en de vierde ook...”

Wanneer begonnen ze met de verhoren dan?
“Je eerste verhoor al op de eerste dag. En de dag erna weer.
Maar in de twee voorafgaande weken weet je dus al wat diegene die opgepakt is allemaal heeft verteld, wat ze van je weten. Want je komt hem toch weer tegen zodra hij buiten staat. Hij loopt vrij, terwijl ze op zoek zijn naar jou. Ik wist ook dat ze me zochten, want via via kwam ik te weten dat er navraag naar me gedaan werd.”

Je kon toch ontkennen?
“Ik ben ook niet meteen alles gaan vertellen, je probeert de schade beperkt te houden. Maar het meeste wisten ze dus al, en dat was het vervelende. Het verbazingwekkende achteraf voor mij was dat het nog zo lang heeft geduurd voordat ze me oppakten. Achteraf bleek dat de politie dacht dat we met veel grotere dingen bezig waren. Ze hebben dus meer tijd genomen om de boel voor te bereiden en hebben daar vreselijk veel geld en tijd ingestoken. Ze hadden waarschijnlijk ook gehoopt op iets groters. En die zakkenwasser die was opgepakt, bleek dus achteraf alle shit op mij te hebben afgewend.”

Had je niet eerder moeten incalculeren met wat voor mensen je inliet?
“Nou, ik had in ieder geval wel verwacht dat hij zijn bek zou houden.”

Zijn Robert en Hans toen ook opgepakt?
“Robert wel, Hans is altijd buiten schot gebleven. Niemand heeft ooit over hem gepraat. Dus die derde locatie, de boerderij, daar zijn ze ook nooit achter gekomen.”

Die jongen die werd gepakt heeft wel over Robert verteld?
“Nee, die ondermaatse debiel was zeer bevriend met Robert, en daarom kreeg ik het allemaal alleen over m’n sodemieter heen. Ik werd bij de verhoren ook met plantages geconfronteerd die ik niet eens kende. Toen werd me dus duidelijk waar die lampen naar toe gingen, waar die lul mee liep te zeulen: naar een andere plantage. Die bleek dus zonder m’n medeweten door Robert te worden gerund. Een leuk verhaal om te horen als je denkt met betrouwbare mensen samen te werken. Dat ze met het gezamenlijke bedrijfsvermogen ook nog een eigen toko runnen...
‘Maar de smerissen hadden hun huiswerk ook goed gedaan en een buurtonderzoek ingesteld, waarbij dus mijn en Robert’s naam werd genoemd. Op dat en dat tijdstip op die en die datum hebben jullie dit en dat gedaan. En het klopte nog ook. Verbazingwekkend. Daar kwam ik dus niet meer onderuit en dan ga je op je bek.”

Hoe ging het verder?
“Van Hans heb ik nooit meer iets gehoord. We hadden nog een oogst van dertig kilo liggen en die heeft hij maar zelf verkocht, denk ik. Robert heb ik nog wel een paar keer gezien. Ik voel me natuurlijk belazerd door hem, dus zakelijk doen we in ieder geval nooit meer iets samen. Het was tenslotte zijn stiekeme gedoe met zijn privé-kwekerijtjes wat ons de das heeft omgedaan.”

Wat waren voor jou de consequenties van je arrestatie?
“Ik was m’n baan bij het onroerend goedbedrijf kwijt, en nog meer dan dat: ik weet dat ik in die wereld nooit meer aan de bak kom. Iedereen wist waarom ik opgepakt was en dan kun je het verder wel vergeten. Het onroerend goedwereldje is klein. Verder was ik al m&rs quo;n poen kwijt en waren al m’n spullen uit de panden in beslag genomen. Het bedrijfskapitaal was dus ook weg. En ik zat in m’n maag met de uitgewoonde panden, die allemaal op mijn naam stonden en die dus fors verbouwd moesten worden om ze ooit nog te kunnen verkopen. In plaats van een kwart miljoen in de plus, stond ik opeens een tonnetje rood op de bank. Ik kan je vertellen. Dat is niet fijn.”