Wat Obama had moeten zeggen.

Exitable
05 Nov 2014

In het maandelijkse Encod bulletin verscheen onlangs een boeiende analyse van de war on drugs en de legaliseringsexperimenten in de VS, Uruguay en Spanje van Encod coördinator Joep Oomen en de Amerikaanse drugsexpert Peter Webster. Dit is een verkorte versie.


In het maandelijkse Encod bulletin verscheen onlangs een boeiende analyse van de war on drugs en de legaliseringsexperimenten in de VS, Uruguay en Spanje van Encod coördinator Joep Oomen en de Amerikaanse drugsexpert Peter Webster. Dit is een verkorte versie.

In het maandelijkse Encod bulletin verscheen onlangs een boeiende analyse van de war on drugs en de legaliseringsexperimenten in de VS, Uruguay en Spanje van Encod coördinator Joep Oomen en de Amerikaanse drugsexpert Peter Webster. Dit is een verkorte versie.

Toen Barack Obama werd geconfronteerd met een Youtube-filmpje van een islamistische strijder die een Amerikaanse journalist onthoofdde, miste hij een gouden kans om de loop van de geschiedenis te wijzigen. Hij had dit moment kunnen aangrijpen om te tonen dat hij de essentie van een duurzame wereld, waar conflict en oorlog ten alle tijde worden vermeden, had begrepen. Maar dat deed hij niet: hij kondigde aan dat er meer bommen zouden komen om de terroristen te elimineren, wat neerkomt op ’meer van hetzelfde’. 

De gelijkenis met de oorlog tegen drugs is opvallend: de ellende die beide oorlogen veroorzaken transformeert in brandstof voor de limousines van diegenen die de oorlogen leiden: een elite van overheids- en privé-belangen. The show must go on.

Obama, de gemeenschapswerker uit Chicago, had kunnen zeggen: ‘Oké, genoeg geweest. Er heeft al te veel bloed gevloeid, het westen heeft al teveel afgrijzen veroorzaakt met hun beloften van bescherming, terwijl ze alleen maar uit waren op het beschermen van de eigen winsten. Wat er is gebeurd, is absoluut verkeerd, laten we een manier vinden om er voor te zorgen dat niemand nog sterft in dit conflict.’

Vergeleken met de andere rampen die vandaag over de wereld razen, lijkt het drugverbod soms een luxeprobleem, een detail waaraan serieuze mensen geen tijd verspillen. Het is duidelijk dat er niets beweegt behalve het academische debat of drugs nu gelegaliseerd moeten worden of niet. De essentiële vraag is echter van een andere orde.

Die vraag zou moeten zijn hoe we duurzaam met de kwestie kunnen omgaan. Tot nu toe hebben drugs en drugsoorlogen bijgedragen aan behoud en toename van ongelijkheid: als manier om “de armen te drogeren” of om klanten te werven voor de gevangenis- en gezondheidsindustrie. Een doel van de drugsoorlog is het voorzien in een permanent zichzelf aanvullende klasse van mensen die als crimineel of patiënt kunnen worden beschouwd, maar nooit als gewone burgers, met dezelfde rechten en verantwoordelijkheden als iedereen. En opnieuw is de belanghebbende een gigantische industrietak die winsten genereert voor diegenen aan de top.

De belangrijkste uitdaging is het ontwikkelen van een onafhankelijke relatie met drugs: zowel voor landen en gemeenschappen die beslissen over een eigen manier om met de kwestie om te gaan, als voor individuele burgers die zich verantwoordelijk horen te gedragen. Dat laatste betekent investeren in onderwijs, sociale cohesie en versterking van de zwaksten – niet direct zaken waar westerse samenlevingen vandaag in uitblinken.

Hoe zal een gelegaliseerde drugsmarkt er dan uitzien? De experimenten met regulering van cannabis in de VS, Uruguay en Spanje zijn nu lang genoeg bezig om een eerste evaluatie te maken. En omdat we nog altijd in staat van oorlog zijn, moeten we kritisch blijven op alle informatie, uit welk kamp ook. Onze meest betrouwbare bron blijven de mensen die direct worden geraakt door het drugbeleid, en dus niet noodzakelijk academici en politici.

In Colorado zijn volgens de media de prijzen voor cannabis zo gestegen dat de zwarte markt kan overleven en in stand wordt gehouden door de mensen die niet bij het type bedrijven past dat nu profiteert van de gelegaliseerde cannabisindustrie. De weerzin in de gekleurde wijken klinkt als: “Wij Latino’s en Afro-Amerikanen werden disproportioneel vervolgd in de oorlog tegen drugs. Nu is wiet legaal en wie plukt de vruchten? Rijke mensen met geld om te investeren, een blanco strafblad en een hoge kredietwaardigheid. Wij staan weer op de gerafelde rand van het speelveld.”

De recent aangekondigde voorstellen in Uruguay versterken de indruk dat de plannen er op de tekentafel beter uitzagen dan waar ze op uitdraaien in de realiteit. Veel van de maatregelen om mensen en planten te registreren en te controleren lijken onnodig en symbolisch, tenzij er iemand achter de schermen de markt wil monopoliseren. Als Uruguay uiteindelijk de cannabisverkoop zal starten, zal een 15% thc maximum gelden en zal de overheid de volledige keten van productie en distributie, inclusief zaad (slechts vijf soorten), in handen houden. 

Dat zou nog aanvaardbaar kunnen zijn. Maar door het besluit om deze soorten te laten kweken door biotechnologische multinationals, wordt de deur open gezet naar een politiestaat-achtig veiligheidsapparaat dat gewone burgers bespioneert en verplicht te werken met cannabisklonen van Monsanto.

En dan zijn er de gebeurtenissen in Barcelona, waar de lokale overheid 49 cannabisclubs sloot wegens ernstig misbruik en problemen met de openbare orde. Het is nog onduidelijk of de redenen voor de aanval echt of vals zijn, maar als de geruchten kloppen zijn meerdere clubs betrokken bij een witwasaffaire van miljoenen euro’s via privé-ondernemingen, anderen kochten cannabis op de zwarte markt en sommige deden het omgekeerd: cannabis gekweekt voor clubs in Barcelona belandde in coffeeshops in Amsterdam.

Tussen Colorado’s vrije markt en het Uruguayaanse staatsmodel is de Catalaanse aanpak nog het meest aangewezen, omdat in dit model kleinschalige samenwerkingsverbanden levensvatbaar zijn. Alleen in deze situatie kan de onafhankelijkheid van ieder mens worden gewaarborgd. Mensen moeten bewust blijven van de gedragscodes die horen bij drugsgebruik; als je ze overtreedt, zijn er gevolgen. Ze moeten ook beseffen dat het drugsestablishment -legaal of illegaal- hen gebruikt. 

Tenslotte moeten ze begrijpen dat ze zelf de controle over hun leven moeten nemen. Ofwel door zelf cannabis te kweken ofwel door aan te dringen op een transparant kader voor de productie en distributie van psychoactieve stoffen. En door het leren omgaan met angst en stress op een natuurlijke manier.

It’s the spirituality, stupid!

 

Dat had Obama moeten zeggen.

E
Exitable