De hypocrisie van de achterdeur

Soft Secrets
01 Feb 2013

Het Openbaar Ministerie (OM) werd dit jaar al drie maal niet ontvankelijk verklaard in strafzaken over de achterdeur van coffeeshops. Dat gebeurde eerst bij het Hof in Den Haag in de zaak tegen coffeeshop Checkpoint (Terneuzen). Kort daarna ging het OM nat bij de rechtbank in Lelystad in de zaak tegen de Blowboot (Almere). En niet veel later gebeurde het nog eens voor de rechtbank in Middelburg in de zaak tegen coffeeshop Aarden (Goes). Betekent dit een kentering in het denken van rechters over het gedogen van de achterdeur? Topadvocaat Gerard Spong spreekt van een ‘revolutionaire rechtsontwikkeling'.


Het Openbaar Ministerie (OM) werd dit jaar al drie maal niet ontvankelijk verklaard in strafzaken over de achterdeur van coffeeshops. Dat gebeurde eerst bij het Hof in Den Haag in de zaak tegen coffeeshop Checkpoint (Terneuzen). Kort daarna ging het OM nat bij de rechtbank in Lelystad in de zaak tegen de Blowboot (Almere). En niet veel later gebeurde het nog eens voor de rechtbank in Middelburg in de zaak tegen coffeeshop Aarden (Goes). Betekent dit een kentering in het denken van rechters over het gedogen van de achterdeur? Topadvocaat Gerard Spong spreekt van een ‘revolutionaire rechtsontwikkeling'.

Het Openbaar Ministerie (OM) werd dit jaar al drie maal niet ontvankelijk verklaard in strafzaken over de achterdeur van coffeeshops. Dat gebeurde eerst bij het Hof in Den Haag in de zaak tegen coffeeshop Checkpoint (Terneuzen). Kort daarna ging het OM nat bij de rechtbank in Lelystad in de zaak tegen de Blowboot (Almere). En niet veel later gebeurde het nog eens voor de rechtbank in Middelburg in de zaak tegen coffeeshop Aarden (Goes). Betekent dit een kentering in het denken van rechters over het gedogen van de achterdeur? Topadvocaat Gerard Spong spreekt van een ‘revolutionaire rechtsontwikkeling’.

Samen met strafpleiters Sidney Smeets en Tim Vis voerde Gerard Spong de verdediging van de zaak tegen de Blowboot in Almere. Spong vond de zaak tegen de Blowboot uitdagend omdat het juridisch technisch een zeer gecompliceerde zaak is. Er zijn verschillende regiezittingen geweest en ontzettend veel getuigen gehoord. Hierdoor was het qua organisatie een grote bewerkelijke zaak voor de verdediging. Allerminst een dertien in een dozijn zaak dus. Daarnaast vormt de Blowbootzaak voor veel advocaten een uitdaging, zeker voor advocaten met de statuur van Spong, omdat het over een controversiële kwestie gaat. Volgens Spong is er een conflicterend waardenbesef tussen de samenleving aan de ene kant en justitie aan de andere kant. Smeets voegt daar aan toe: ‘Niemand durft te benoemen wat iedereen eigenlijk wel weet.’ Daarmee bedoelt de strafpleiter dat iedereen weet dat een coffeeshop niet kan functioneren zonder dat er aanvoer plaatsvindt van de voorraad. En terwijl voor de verkoop aan de voordeur een vergunning wordt afgegeven, blijft het achterdeurverhaal verboden, van kweek tot handel. Dat is dubbel.

Eyeopener

Je zou denken dat deze advocaten wel wat gewend zijn, maar zij vonden het ontluisterend dat burgemeesters, gemeentesecretarissen en mensen van de politie bewust wegkijken van illegale praktijken aan de achterdeur. Smeets: ‘Ik vind het vreemd dat een politieagent tijdens zo’n getuigenverhoor zegt: ‘We zijn maar niet bij die achterdeur gaan staan, want dan had die coffeeshop nooit kunnen bestaan.’ Spong noemt het een eyeopener dat er in het driehoeksoverleg over de achterdeurproblematiek werd gesproken: ‘Ze wisten allemaal donders goed wat er gebeurde, hoe het gebeurde en waarom ze de hand voor hun ogen hielden. We stonden bij deze zaak een paar keer vreemd te kijken bij de gang van zaken bij de overheid. Dat het weloverwogen beleid was, dat was voor ons onthutsend’.  De advocaten vinden het daarom ook terecht dat de lokale overheid er flink van langs krijgt in de media. Vis: ‘De overheid pleegt gewoon strafbare feiten’. Spong: ‘We hebben hiermee aangetoond dat de overheid net zo medeplichtig is als de eigenaar die ze voor het hekje slepen’.

Iedereen weet dat een coffeeshop niet kan functioneren zonder dat er aanvoer plaatsvindt van de voorraad.

Perfecte casus

Spong kan terugblikken op een imposante en boeiende carrière. Voor hem ligt de Blowbootzaak aan een soort eindpunt in een lijn die hij in 1993 inzette. Toen gaf de Hoge Raad hem gelijk in een cassatiezaak over het gedoogbeleid:‘Het zaadje dat ik in 1993 zaaide komt nu tot wasdom. Je ziet dus als advocaat dat zich een zekere rechtsontwikkeling voor je ogen voltrekt, terwijl je zelf aan de wieg heb gestaan van die rechtsontwikkeling. Dat is interessant’. Spong grijpt de Blowbootzaak aan om het principiële punt  ̶  de dubbele moraal van het toestaan van de verkoop van wiet en het verbieden van de inkoop  ̶  dat hij in 1993 al aan de kaak stelde, uit te vechten. De Blowboot vormt daarvoor de perfecte casus: ‘In deze zaak vielen eigenlijk alle puzzelstukjes goed in elkaar. Dat maak je niet vaak mee. Hier was voor de verdediging optimaal aan alle voorwaarden voldaan. De Blowboot is een keurige coffeeshop. De eigenaar voerde zijn zaak onder de ogen van de politie die 100 meter verderop zat en had zijn zaken netjes geadministreerd. Hij had er bovendien voor gezorgd dat alle communicatielijnen met de gemeenten en de politie op schrift stonden. Daaruit was heel goed op te maken hoe perfect de vertrouwenspositie tussen de politie, de gemeente en de coffeeshop is geweest.’ Smeets: ‘Deze behandeling kon zich daardoor sec concentreren op de vraag: Wat is er nou eigenlijk met die achterdeur? En mag een overheid die weet dat er een achterdeur is en dat er een toevoer aan die achterdeur is, zo’n zaak nog wel vervolgen?’ Vis: ‘Dat is een zeer principiële kwestie die natuurlijk voor heel veel meer coffeeshops speelt.’

Niemand durft te benoemen wat iedereen eigenlijk wel weet.

Pittig principiële bewoordingen

Spong verwacht na de drie rechtszaken over de achterdeur waarbij het OM buitenspel werd gezet dat het OM een serieus risico gaat lopen om bot te vangen in vergelijkbare zaken in de toekomst. ‘Er is een zekere cultuuromslag. We hebben Den Haag gezien, Lelystad en Middelburg. Het oude spreekwoord zegt ‘als er één schaap over de dam is volgen er meer’. Wij zijn op grond hiervan optimistisch gestemd. Ik denk dat er weinig rechters in Nederland zijn die voor gekke Gerrit versleten willen worden door een uitspraak te doen die weer alles terugdraait. Mijn gevoel is dat de rechterlijke colleges in deze drie uitspraken een paar belangrijke piketpaaltjes hebben geslagen in het recht. We kunnen hier spreken over een revolutionaire rechtsontwikkeling.’

Vis is het geheel met hem eens. Hij stelt dat de rechters pittige bewoordingen hebben gebruikt in de drie zaken. ‘Zo oordeelde de rechter in Almere dat het niet alleen vanzelfsprekend is dat een coffeeshop een voorraad aanhoudt, maar dat het zelfs volstrekt noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering van de coffeeshop dat hij een voorraad aanhoudt. En in de zaak van Middelburg heeft de rechtbank gezegd: “Hoor eens, we ontkomen er niet aan. Als je de voorkant gedoogt, dan moet je je wel realiseren dat je eigenlijk ook de inkoop gedoogt.” Dat zijn pittige principiële bewoordingen die de rechtbanken hebben gehanteerd.’ En daarbij komt dat het niet-ontvankelijk verklaren van het OM een vrij zwaar middel van een rechter is om het OM op de vingers te tikken.

Hypocrisie

De advocaten Spong, Smeets en Vis hadden de kwestie voor de rechtszaak uitvoerig op papier gezet. De stap om er een boek van te maken was zo groot niet meer, en met een boek zouden de recente inzichten met breder publiek gedeeld kunnen worden. Het boek draagt de weinig verhullende titel ‘De hypocrisie van de achterdeur’. Smeets licht de titel nog een keer toe: ‘Veel gemeenten gedogen en geven zelf aan behoefte te hebben aan coffeeshops om de straten schoon te vegen van straatdealers. Als gemeente laat je dus in feite jouw openbare orde probleem oplossen door coffeeshops. Maar vervolgens wordt er aan de status van de achterdeur niets gedaan. Daar wendt de overheid zijn hoofd af. En als de politie dan toevallig eens een stash vindt, dan heeft de betreffende coffeeshop een probleem en mag de coffeeshopondernemer  zich daarvoor verantwoorden bij de strafrechter.’ Vis vult hem aan: ‘In de rechtszaal houden gemeenteambtenaren, belastinginspecteurs en politiemensen zich van de domme en zijn ze Oost-Indisch doof. Ineens weten ze niet meer wat ze al die jaren gewoon prima hebben geweten. Daarbij komt ook nog eens dat de staat flink wat geld verdient aan de coffeeshops. Dat is bij elkaar opgeteld behoorlijk hypocriet.’

In de rechtszaal houden ze zich van de domme en zijn ze Oost-Indisch doof. Ineens weten ze niet meer wat ze al die jaren gewoon prima hebben geweten.

Blowboot zaak

Tijdens politie-invallen in september 2008 en juni 2009 werden in een loods en in een woning van een medewerker van de Blowboot in Almere tientallen kilo’s hasj en wiet aangetroffen. De Blowboot heeft bij de autoriteiten regelmatig aandacht gevraagd voor de problematiek van de bevoorrading. Zij hadden zo’n 1000 klanten per dag. Op 4 april 2012 verklaarde de rechtbank dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in haar vervolging. Vast is komen te staan dat het bij de aangetroffen hasj en wiet om de bedrijfsvoorraad van de Blowboot ging.

De auteurs

Gerard Spong is niet zomaar een strafadvocaat. Al meer dan dertig jaar komt hij in actie als hij het idee heeft dat het recht van een individu in het gedrang komt. Hij is bekend vanwege zijn expertise op het gebied van (straf)cassatiezaken. Dit zijn zaken die door de Hoge Raad worden behandeld.

In 1976 begon hij samen met Mischa Wladimiroff in Amsterdam het advocatenkantoor Wladimiroff & Spong Advocaten. Twee jaar later kwam hij voor het eerst in het nieuws als advocaat van de RAF (Rote Armee Fraktion) leden Knut Folkerts, Christof Wackernagel en Gert Schneider. Spong stond het drietal bij, nadat ze in Nederland waren gearresteerd en niet aan Duitsland wilden worden uitgeleverd. In de jaren die volgden was Spong regelmatig advocaat van verdachten in geruchtmakende zaken. Zo verdedigde hij in 1996 drugshandelaar Koos Reuvers in de zogenaamde Octopuszaak. Ook was hij de raadsman van voetballer Patrick Kluivert die verdachte was in een verkrachtingszaak. Nadat Spong in 2000 samen met Oscar Hammerstein het advocatenkantoor Spong Advocaten het levenslicht liet zien, verdedigde het duo enkele betrokkenen rond de mislukte beursgang van World Online.

Spong’s gevoel voor recht en onrecht wortelt diep in zijn ziel. In de chaotisch situatie die na de moord op Pim Fortuyn ontstond, deed Spong aangifte tegen een groep publicisten, de redactie van de NRC en enkele politici, wegens aanzetten tot haat jegens Fortuyn. Dat wil absoluut niet zeggen dat hij uit principe op de hand is van politici die luidkeels in opstand komen tegen de gevestigde orde. Want vanaf 2008 werkte Spong op de achtergrond mee aan de aangifte tegen politicus Wilders. Naar aanleiding van die zaak werd hij in verschillende mails met de dood bedreigd.

Vanaf 2000 adviseerde Spong, die net na de Tweede Wereldoorlog in Paramaribo geboren werd, de Surinaamse minister van justitie bij het onderzoek naar de Decembermoorden in 1982. Spong verloor zelf goede vrienden tijdens deze bewogen periode in de Surinaamse geschiedenis. In november 2007 legde hij het adviseurschap van de Surinaamse regering neer. De politieke situatie in Suriname was zodanig geworden dat zijn adviseurschap niet meer op prijs werd gesteld. Niet lang geleden ontdekte Spong in Engeland dat hij een afstammeling is van Karel II van Engeland.

Gerard Spong schreef meerdere boeken als soloauteur of samen met anderen. Leugens om bestwil (1997), Vervolg ze tot in de hel (2003) en Strafrechtelijk prikkeldraad (2007) zijn drie van zijn eerdere boeken.

Sidney Smeets werd in 2001 beëdigd als advocaat, daarvoor werkte hij in de Tweede Kamer. Hij specialiseerde zich in het commune strafrecht, cassatie en de bijstand aan minderjarige verdachten. Hij legt zich geheel toe op de strafpraktijk. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar (complexe) zedenzaken en zware criminaliteit. Sidney Smeets publiceerde eerder over zowel strafrechtelijke als historische onderwerpen.

Tim Vis is sinds juli 2011 advocaat. Hij studeerde rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft zich daarnaast in het internationaal strafrecht bekwaamd en richt zich voornamelijk op de commune strafpraktijk.

De hypocrisie van de achterdeur verschijnt bij uitgeverij Balans, kost EUR 14,95 en is verkrijgbaar in de boekhandel.
S
Soft Secrets